Einde inhoudsopgave
Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving
Artikel 10 Antimisbruikregel voor vaste inrichtingen die in derde rechtsgebieden gelegen zijn
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd door een rectificatie (Trb. 2019, 63).
- Bronpublicatie:
24-11-2016, Trb. 2017, 194 (uitgifte: 13-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2018, Internet 2018, www.verdragenbank.overheid.nl (uitgifte: 23-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / BEPS
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Wanneer
- a.
een onderneming van een verdragsluitend rechtsgebied bij een gedekt belastingverdrag inkomsten verkrijgt uit het andere verdragsluitende rechtsgebied en het eerstgenoemde verdragsluitende rechtsgebied die inkomsten behandelt als inkomsten die kunnen worden toegerekend aan een in een derde rechtsgebied gelegen vaste inrichting van de onderneming; en
- b.
de winst die aan die vaste inrichting kan worden toegerekend vrijgesteld is van belasting in het eerstgenoemde verdragsluitende rechtsgebied,
zijn de voordelen van het gedekte belastingverdrag niet van toepassing op enig inkomensbestanddeel waarvoor de belasting in het derde rechtsgebied minder bedraagt dan 60 percent van de belasting die in het eerstgenoemde verdragsluitende rechtsgebied van dat inkomensbestanddeel zou worden geheven indien die vaste inrichting in het eerstgenoemde verdragsluitende rechtsgebied gelegen zou zijn. In dat geval blijft elk inkomen waarop de bepalingen van dit lid van toepassing zijn, belastbaar overeenkomstig de nationale wetgeving van het andere verdragsluitende rechtsgebied, niettegenstaande alle andere bepalingen van het gedekte belastingverdrag.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de uit het andere verdragsluitende rechtsgebied verkregen inkomsten, omschreven in het eerste lid, verkregen zijn in samenhang met of bijkomstig zijn aan de actieve uitoefening van een bedrijf met behulp van de vaste inrichting (niet zijnde het verrichten, beheren of gewoon in bezit houden van beleggingen voor eigen rekening van de onderneming, tenzij deze activiteiten bestaan uit bank- of verzekeringsactiviteiten of effectenhandel die respectievelijk uitgeoefend worden door een bank, een verzekeringsmaatschappij of een geregistreerd effectenbedrijf).
3.
Indien de voordelen waarin een gedekt belastingverdrag voorziet op grond van het eerste lid geweigerd worden ter zake van een inkomensbestanddeel dat werd verkregen door een inwoner van een verdragsluitend rechtsgebied, mag de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied niettemin die voordelen toekennen ter zake van dat inkomensbestanddeel indien die bevoegde autoriteit naar aanleiding van een door die inwoner ingediend verzoek oordeelt dat het toekennen van die voordelen gerechtvaardigd is, gelet op de redenen waarom die inwoner niet aan de vereisten van het eerste en tweede lid voldeed. De bevoegde autoriteit van het verdragsluitende rechtsgebied bij wie een inwoner van het andere verdragsluitende rechtsgebied een verzoek heeft ingediend overeenkomstig de voorgaande zin, raadpleegt de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied alvorens het verzoek in te willigen of af te wijzen.
4.
Het eerste tot en met derde lid zijn van toepassing in de plaats van, of bij het ontbreken van, bepalingen van een gedekt belastingverdrag die voordelen weigeren of beperken die anders zouden worden toegekend aan een onderneming van een verdragsluitend rechtsgebied die inkomsten verkrijgt uit het andere verdragsluitende rechtsgebied die kunnen toegerekend worden aan een in een derde rechtsgebied gelegen vaste inrichting van de onderneming.
5.
Een Partij kan zich het recht voorbehouden:
- a.
dit artikel in zijn geheel niet toe te passen op haar gedekte belastingverdragen;
- b.
dit artikel in zijn geheel niet toe te passen op haar gedekte belastingverdragen die de in het vierde lid omschreven bepalingen reeds bevatten;
- c.
dit artikel uitsluitend toe te passen op haar gedekte belastingverdragen die de in het vierde lid omschreven bepalingen reeds bevatten.
6.
Elke Partij die niet het in het vijfde lid, onderdeel a of b, omschreven voorbehoud heeft gemaakt, stelt voor elk van haar gedekte belastingverdragen de depositaris ervan in kennis of het al dan niet een bepaling bevat die is omschreven in het vierde lid, en zo ja, het nummer van het artikel en het lid van elke dergelijke bepaling. Wanneer alle verdragsluitende rechtsgebieden een dergelijke kennisgeving met betrekking tot een bepaling van een gedekt belastingverdrag gedaan hebben, wordt die bepaling vervangen door de bepalingen van het eerste tot en met derde lid. In andere gevallen hebben de leden 1 tot en met 3 uitsluitend voorrang op de bepalingen van het gedekte belastingverdrag, voor zover die bepalingen onverenigbaar zijn met die leden.