Einde inhoudsopgave
Faillissementswet
Artikel 281g [Overeenkomstige toepassing]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Het titelopschrift is gewijzigd.
- Bronpublicatie:
20-11-2006, Stb. 2006, 605 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30658)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2006, Stb. 2006, 664 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Surseance van betaling
De artikelen 212a, onderdelen b tot en met f, en 212b tot en met 212f zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van surseance van betaling aan:
- a.
een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- b.
een financiële instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 heeft;
- c.
een centrale tegenpartij, indien deze in het kader van deelname aan het systeem op grond van een overboekingsopdracht effectentegoeden verkrijgt;
- d.
een overheidsinstantie of onderneming met overheidsgarantie;
- e.
een beleggingsonderneming met zetel in een staat die niet een lidstaat is die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, met dien verstande dat:
- —
voor ‘artikel 23’ wordt gelezen: artikel 217;
- —
voor ‘artikel 24’ wordt gelezen: artikel 228, tweede lid;
- —
voor ‘artikel 53, eerste lid,’ wordt gelezen: artikel 234, eerste lid; en
- —
voor ‘artikel 54, tweede lid,’ wordt gelezen: artikel 235, tweede lid.