Rb. Rotterdam, 12-05-2010, nr. 324062 / HA ZA 09-338
ECLI:NL:RBROT:2010:BN1285
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
12-05-2010
- Zaaknummer
324062 / HA ZA 09-338
- LJN
BN1285
- Roepnaam
Glamona/Westland c.s.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vervoersrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2010:BN1285, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 12‑05‑2010; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 12‑05‑2010
Inhoudsindicatie
Aanvaring binnenschepen. Toedracht. Bewijsopdrachten.
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 324062 / HA ZA 09-338
Uitspraak: 12 mei 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
GLAMONA N.V.,
gevestigd te Zandvliet, België,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr J.F. van der Stelt,
- tegen -
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Nigtevecht,
gedaagde in conventie,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VT MINERALS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr J.F. Bienfait.
Eiseres wordt hierna aangeduid als "Glamona", gedaagden worden samen aangeduid als "[gedaagden]" en afzonderlijk als "[gedaagde sub 1]" en "VT Minerals".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaardingen d.d. 23 en 29 januari 2009;
- akte houdende producties van Glamona, met producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met
producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 20 mei 2009, waarbij een comparitie van partijen is
gelast;
- conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 3 november 2009;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door Glamona overgelegde nadere akte
met producties.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
Op 15 januari 2006 omstreeks 21.40 uur vond in de Noorder Voorhaven van de Volkeraksluizen te Willemstad een aanvaring plaats tussen enerzijds het Belgische
mts. St. Rita, eigendom van Glamona en anderzijds een duweenheid van de duwboot Anaconda, eigendom van [gedaagde sub 1], met de daarvoor gekoppelde tankduwbak Voorst, eigendom van VT Minerals.
2.2
Als gevolg van de aanvaring werden de St. Rita en de Voorst beschadigd.
3. De vordering in conventie
3.1
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagden] hoofdelijk, althans ieder voor het geheel te veroordelen tot betaling van € 67.857,65, met wettelijke rente vanaf 15 januari 2006, althans vanaf de dag van dagvaarding en tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ingevolge het rapport Voorwerk II, met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Glamona heeft aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
(a) de aanvaring is geheel te wijten aan de schuld van de duweenheid, die als gevolg van een navigatiefout van de schipper van de Anaconda ten onrechte geen voorrang verleende aan de St. Rita;
(b) nu het hier gaat om een duweenheid zijn [gedaagde sub 1] en VT Minerals hoofdelijk aansprakelijk voor de schade;
(c) de schade aan de zijde van de St. Rita bedroeg € 42.794,65 wegens reparatiekosten,
€ 2.743,- wegens expertisekosten en € 22.320,- wegens tijdverlet; tevens zijn buitengerechtelijke kosten gemaakt.
4. Het verweer in conventie
4.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Glamona in de proceskosten met rente en de nakosten.
4.2
[gedaagden] heeft daartoe, in het kort, het volgende aangevoerd:
(a) de duweenheid treft geen schuld;
(b) de verschuldigdheid van de gevorderde bedragen wordt betwist, evenals de hoogte van het tijdverlet per dag.
5. De vordering in reconventie
5.1
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Glamona te veroordelen tot betaling aan VT Minerals van € 21.212,56 met rente vanaf 16 januari 2006 en de buitengerechtelijke kosten volgens rapport Voorwerk II, met rente en met veroordeling van Glamona in de proceskosten met rente en de nakosten.
5.2
Aan deze vordering heeft VT Minerals, naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
(a) de St. Rita heeft schuld aan de aanvaring en Glamona is aansprakelijk jegens
VT Minerals voor de schade aan de zijde van de Voorst;
(b) deze schade bedroeg € 8.347,50 wegens cascoschade, € 9.390,55 wegens tijdverlet en
€ 3.474,51 wegens expertisekosten; tevens zijn buitengerechtelijke kosten gemaakt.
6. Het verweer in reconventie
6.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van het geding.
6.2
Naast hetgeen Glamona in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe het volgende aangevoerd:
(a) betwist wordt dat de St. Rita schuld heeft aan de aanvaring, zodat Glamona niet aansprakelijk is;
(b) de tijdverletschade aan de zijde van de Voorst wordt betwist.
7. De beoordeling in conventie en in reconventie
7.1
Op de rechtsverhouding tussen de partijen is Nederlands recht van toepassing.
Ter plaatse van de aanvaring gold het Binnenvaartpolitiereglement (versie 2004).
7.2
Op grond van de overgelegde stukken (waaronder een proces-verbaal van de waterpolitie van het KLPD) en de stellingen van partijen kan van het volgende als vaststaand worden uitgegaan:
(a) de duweenheid, bestaande uit de duwboot Anaconda (lengte 24,45 m, breedte 4,90 m, motorvermogen 633 kW) en de ledige tankduwbak Voorst (lengte 90 m, breedte 9,53 m), met een totale lengte van 114,45 m, was op weg van Antwerpen naar het noorden via de Volkeraksluizen; schipper [x] bediende het roer en de voortstuwing van de duwboot;
(b) de duweenheid had geschut in de oostelijke sluis en voer als tweede de sluis uit, de Noorder Voorhaven in; bezien vanuit de vaarrichting van de duweenheid bevond de uitgang van de oostelijke sluis zich aan de stuurboordzijde van de Noorder Voorhaven;
(c) de St. Rita (lengte 109,93 m, breedte 11,40 m, actuele diepgang 2,80 m) was geladen met 727 ton dieselolie onderweg van Rotterdam naar Antwerpen en kwam vanaf het Hollandsch Diep de Noorder Voorhaven in; in het stuurhuis bevond zich alleen schipper
[y];
(d) de sluismeester had aan de schipper van de St. Rita meegedeeld dat dit schip zou moeten schutten in de oostelijke sluis; bezien vanuit de vaarichting van de St. Rita bevond de toegang tot de oostelijke sluis zich aan de bakboordzijde van de Noorder Voorhaven;
(e) het vaarwater van de Noorder Voorhaven was 180 m breed; het was donker maar het was helder weer; de wind uit het zzo had een kracht van 3 Bft.; in de voorhaven stond geen stroom;
(f) in de voorhaven kwam het stuurboord voorschip van de Voorst in aanraking met de stuurboordzijde van de St. Rita, eerst ter hoogte van de stuurboord voorbolders, waarna het stuurboord voorschip van de Voorst verder langs de stuurboordzijde van de St. Rita naar achteren schampte.
7.3
Glamona heeft gesteld dat de aanvaring zich - samengevat - als volgt heeft toegedragen:
(a) toen de St. Rita de Noorder Voorhaven invoer, kwam er scheepvaart uit de oostelijke sluiskolk; het voorste schip ging direct bakboord uit om aan de westelijke zijde van de voorhaven af te meren; terwijl de St. Rita de voorhaven invoer, wijzigde zij haar koers naar bakboord om naar de oostelijke sluiskolk te varen; de St. Rita passeerde het voorste schip stuurboord op stuurboord;
(b) de duweenheid, die als tweede uit de oostelijke sluiskolk kwam, voer naar de voor haar verkeerde, bakboordswal; de schipper van de St. Rita wilde ook de duweenheid stuurboord op stuurboord passeren; een via kanaal 10 van de marifoon daartoe gedaan verzoek werd niet beantwoord; de schipper van de St. Rita ontstak het witte flikkerlicht voor de verkeerde wal;
(c) de duweenheid ging niet een zodanige koers varen dat de schepen elkaar veilig stuurboord op stuurboord zouden kunnen passeren; daarom werd op de St. Rita volaan achteruit geslagen teneinde een aanvaring te voorkomen;
(d) de St. Rita voer aan haar stuurboordzijde van het vaarwater, terwijl de duweenheid naar, althans aan de voor haar verkeerde wal voer en niet aan haar stuurboordzijde van het vaarwater voer;
(e) de schepen naderden elkaar op kruisende koersen, zodat de duweenheid ingevolge
art. 6.17 lid 2 BPR verplicht was voorrang te verlenen aan de St. Rita;
(f) indien sprake was van naderen op tegengestelde koersen, moest de duweenheid op grond van art. 6.04 lid 2 BPR eveneens voorrang verlenen aan de St. Rita;
(g) de schipper van de duweenheid heeft bovendien niet gehandeld volgens de goede zeemanschap (art. 1.04 BPR), door niet aan zijn stuurboordzijde te varen en te blijven varen, doch aan zijn vekeerde wal en omdat hij ook erop bedacht had moeten zijn dat de
St. Rita het vaarwater wilde kruisen;
(h) ten tijde van de aanvaring bevond de St. Rita zich geheel aan haar stuurboordzijde van het vaarwater en het kan niet anders, ook gelet op het schadebeeld, dan dat de duweenheid zich toen in de voor haar verkeerde zijde van het vaarwater bevond.
7.4
[gedaagden] stelt hier de volgende toedracht tegenover:
(a) na het uitvaren van de oostelijke sluis bleef de duweenheid steeds aan de voor haar stuurboordzijde van de vaarwater, rekening houdend met daar afgemeerde schepen, op een dwarsafstand van 20 à 30 m tot de oever/afgemeerde schepen; de duweenheid wilde naar het Hollandsch Diep en voer naar de uitgang van de Noorder Voorhaven;
(b) de St. Rita voer de voorhaven binnen in het midden van het vaarwater; in de voorhaven is de St. Rita nog meer en met een forse zwaai naar bakboord gegaan, naar de voor haar bakboordzijde van het vaarwater en in de koerslijn van de aldaar varende duweenheid;
(c) vanaf de St. Rita is niet via de marifoon geroepen (voor een stuurboord op stuurboord-passage);
(d) op het laatste moment heeft de duweenheid nog getracht een aanvaring te voorkomen door naar bakboord te gaan, doch dat heeft weinig effect gehad;
(e) ten tijde van de aanvaring bevond de St. Rita zich in elk geval met het voorschip in de voor haar bakboordhelft van het vaarwater;
(f) de St. Rita heeft als enige schuld aan de aanvaring door niet de duweenheid normaal bakboord op bakboord te passeren doch door zonder noodzaak en in strijd met de goede zeemanschap, kennelijk om een stuurboord op stuurboordpassage te bewerkstelligen, sterk naar bakboord te draaien en de doorvaart van de tegemoetkomende duweenheid te versperren; van kruisende koersen was geen sprake, totdat de St. Rita vlak voor de aanvaring door de koerslijn van de duweenheid voer.
7.5
De St. Rita was voorzien van Tresco-track systeem waarvan de GPS-antenne zich achterop het schip bevond. Partijen hebben gegevens overgelegd die zouden zijn gemaakt op basis van de elektronische logboeken die op 16 januari 2006 door Tresco Engineering bvba op het schip zouden zijn gedownload, alsmede de weergave van die gegevens op de kaart (zie producties 4 en 9 van Glamona).
De rechtbank gaat, in elk geval voorshands, ervan uit dat deze gegevens en die weergave juist zijn. Glamona heeft (bij brief van 14 december 2009) een verklaring d.d. 23 november 2009 van Tresco Engineering toegezonden, waarin daarvan bevestiging kan worden gevonden. [gedaagden] heeft hierop nog niet kunnen reageren.
7.6
Voorts neemt de rechtbank vooralsnog aan dat deze gegevens in wezen alleen de posities van de GPS-antenne op het achterschip van de St. Rita behelzen die met korte tijdsintervallen (21 seconden) zijn bepaald en vastgelegd. Aan de hand van deze opeenvolgende posities zijn tevens een snelheid en ook een 'koers' berekend. De rechtbank neemt tevens aan dat het bij deze 'koers' gaat om de richting van de verplaatsing van de antenne tussen twee posities, wat niet hoeft overeen te komen met de kompasrichting die het schip tussen die twee posities heeft voorgelegen. Verschillen zullen zich dan vooral voordoen wanneer de voorligging van het schip verandert, in het bijzonder bij lagere snelheden.
7.7
Volgens Glamona wijzigde de St. Rita bij het invaren van de voorhaven haar koers naar bakboord om naar de oostelijke sluiskolk te varen en wilde zij een stuurboord op stuurboord passage bewerkstelligen met de duweenheid, en anderzijds stelt Glamona zich op het standpunt dat de St. Rita de stuurboordzijde van het vaarwater volgde en dat de St. Rita zich bij de aanvaring met haar gehele lengte aan haar stuurboordzijde van het vaarwater bevond.
7.8
Gelet op de hiervoor onder 7.5 en 7.6 vermelde uitgangspunten en aannames, kan uit de track-gegevens van de St. Rita (lengte ca. 110 m) alleen worden afgeleid waar de GPS-antenne op het achterschip zich bevond en niet waar het voorschip was, zodat daaruit voorshands niet blijkt hoe dit schip precies heeft gevaren, noch dat dit schip zich ten tijde van de aanvaring geheel aan haar stuurboordzijde van de voorhaven bevond.
7.9
Inmiddels staat vast dat de St. Rita was voorzien van een linkse schroef. Bij achteruitslaan kan dan als gevolg van het 'schroefeffect' het achterschip naar stuurboord gaan en het voorschip naar bakboord. Partijen zijn het erover oneens in hoeverre het achteruitslaan op de St. Rita in feite dit effect heeft gehad.
Schipper [x] van de duwboot heeft tegenover de politie verklaard dat de St. Rita op korte afstand opeens sterk koers wijzigde en over bakboord door de koerslijn van de duweenheid draaide.
7.10
Ook over de wijze van varen van de duweenheid bestaat geen duidelijkheid.
Van de duweenheid zijn geen track-gegevens overgelegd. Naar zeggen va[gedaagde sub 1]gden] zouden deze niet beschikbaar zijn geweest of niet tijdig zijn veiliggesteld.
Schipper [x] van de duwboot heeft tegenover de politie verklaard dat hij na het verlaten van de sluis gewoon rechtdoor is gevaren. Niet is duidelijk of dat betekent dat de duweenheid haar stuurboordswal is blijven volgen (standpunt [gedaagden]), dan wel dat de duweenheid in een rechte lijn is blijven doorvaren, evenwijdig aan de oostelijke sluiskolk, in welk laatste geval de duweenheid de voorhaven zou zijn gaan oversteken en uiteindelijk aan de voor haar verkeerde wal zou zijn terechtgekomen (standpunt Glamona).
Schipper [y ] van de St. Rita heeft overigens tegenover de politie verklaard dat de duweenheid - die als tweede uit de sluiskolk kwam - haar stuurboordswal hield en voorts dat de duweenheid niet haar koers wijzigde die nodig was om veilig stuurboord op stuurboord te doen met de St. Rita.
7.11
Wel staat vast dat de stuurboord voorzijde van de Voorst in aanvaring is gekomen met het stuurboord voorschip van de St. Rita. Niet blijkt op welke plaats in de Noorder Voorhaven deze aanraking gebeurde en hoe de schepen toen in de voorhaven lagen.
7.12
Partijen zijn het niet eens over de aanvaringshoek: blijkens de tekening in haar conclusie van antwoord in conventie onder 20 berekent [gedaagden] deze op ongeveer 25°; volgens het aan de zijde van Glamona ingeschakelde Expertisebureau Kets (prod. 8 Glamona, p. 13) moeten de schepen gezien het schadebeeld bijna haaks op elkaar gevaren zijn.
7.13
De schippers spreken elkaar tegen over het wel of niet plaatsvinden van één of meer marifoonoproepen vanaf de St. Rita voor een stuurboord op stuurboord passage. In elk geval is op een dergelijke oproep geen reactie gekomen. Vaststaat dat de schipper van de St. Rita zijn verkeerdewallicht heeft ontstoken en dat dit licht op de duwboot niet werd beantwoord.
Geluidsseinen zijn niet gegeven.
7.14
Ieder der partijen zal worden toegelaten tot het bewijs van de door haar gestelde toedracht.
Glamona dient voorts de gestelde tijdverletschade per dag aan te tonen en VT Minerals moet aannemelijk maken dat de Voorst direct na de aanvaring moest worden gerepareerd en dat reparatie niet bij gelegenheid kon plaatsvinden, zonder extra tijdverlet.
8. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen:
in conventie
laat Glamona toe tot het bewijs van de door haar gestelde toedracht van de aanvaring en van de tijdverletschade van de St. Rita per dag;
in reconventie
laat [gedaagden] toe tot het bewijs van de door haar gestelde toedracht van de aanvaring en van de tijdverletschade van de Voorst;
in conventie en in reconventie
bepaalt dat, indien partijen daartoe getuigen willen doen horen, het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr Van Zelm van Eldik op een door deze in overleg met de advocaten nader vast te stellen tijdstip;
verzoekt de advocaat van Glamona om binnen vier weken na de uitspraak van dit vonnis aan de rechtbank - sector civiel recht, afd. planningadministratie, postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - mee te delen of hij getuigen wil doen horen en om - in dat geval - opgave te doen van het aantal getuigen en van de verhinderdata van hemzelf en zo mogelijk die van de getuigen in de periode van juli tot en met oktober 2010,
en verzoekt de advocaat van [gedaagden] om - in dat geval - binnen twee weken na die opgave zijn eigen verhinderdata in dezelfde periode mee te delen.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.