Zie voor de feiten en procesverloop de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 21 augustus 2009 onder 1.1 tot en met 2.7. De brieven met bijlagen en de beschikking van de Rechter-Commissaris van 30 juni 2009 ontbreken in het dossier.
HR, 12-02-2010, nr. 09/03419
ECLI:NL:HR:2010:BK7690
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12-02-2010
- Zaaknummer
09/03419
- Conclusie
Mr. L. Timmerman
- LJN
BK7690
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK7690, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK7690
ECLI:NL:PHR:2010:BK7690, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK7690
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Faillissementsrecht. Ontbreken van huurovereenkomst met gefailleerde (81 RO)
12 februari 2010
Eerste Kamer
09/03419
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verzoekster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Verzoekster 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. COLLEGE ZORGVERZEKERINGEN,
gevestigd te Diemen,
5. UWV,
gevestigd te Amsterdam,
6. [Verzoeker 6],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. W. Römelingh,
t e g e n
J.G. PRINCEN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Horeca Hillegersberg B.V.,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster 1] (verzoekster tot cassatie onder 1), [verzoeker] c.s. en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van 18 juli 2006 van de rechtbank Rotterdam is Horeca Hillegersberg B.V. (hierna: de gefailleerde) in staat van faillissement verklaard met benoeming van een rechter-commissaris en de curator als zodanig.
Bij brief van 12 juni 2009 heeft mr. Van Broekhuijze zich namens [verzoeker] c.s. gericht tot de rechter-commissaris met het verzoek de curator te bevelen (de rechten uit) de volgens [verzoekster 1] tussen haar en de gefailleerde geldende huurovereenkomst betreffende het door [verzoekster 1] bewoonde appartement over te dragen aan door [verzoeker] c.s. aangewezen derden, te weten de zoon van [verzoekster 1] ([verzoeker 6], verzoeker tot cassatie onder 6) en een consortium van crediteuren.
Nadat de curator zich had uitgelaten over het verzoek heeft de rechter-commissaris bij beschikking van 30 juni 2009 het verzoek van [verzoeker] c.s. afgewezen.
[Verzoeker] c.s. hebben tegen de beschikking van de rechter-commissaris op de voet van art. 67 F. hoger beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam en verzocht de beschikking van de rechter-commissaris te vernietigen. Voorts verzochten [verzoeker] c.s. daarbij de curator op de voet van art. 73 F. te ontslaan en de rechter-commissaris te vervangen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 21 augustus 2009 de beschikking van de rechter-commissaris van 30 juni 2009 vernietigd voorzover deze betrekking had op de ontvankelijkheid van [verzoekster 1] en [verzoeker 6] en hen alsnog niet-ontvankelijk verklaard in hun op art. 69 F. gebaseerde verzoek, en de beschikking van de rechter-commissaris voor het overige bekrachtigd. Voorts heeft de rechtbank [verzoekster 1] en [verzoeker 6] niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot ontslag van de curator, het verzoek tot ontslag van de curator afgewezen, [verzoekster 1] en [verzoeker 6] niet-ontvankelijk verklaard in het wrakingsverzoek en het verzoek tot wraking van de rechter-commissaris afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 30 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 februari 2010.
Conclusie 18‑12‑2009
Mr. L. Timmerman
Partij(en)
Conclusie inzake:
- 1.
[Verzoekster 1]
- 2.
[Verzoekster 2]
- 3.
[Verzoekster 3]
- 4.
College Zorgverzekeringen
- 5.
UWV
- 6.
[Verzoeker 6]
(hierna: [verzoeker] c.s.)
Verzoekers tot cassatie
tegen
J.G. Princen, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement Horeca Hillegersberg B.V.
(hierna: de curator)
Verweerder in cassatie
Verkorte conclusie
1.1
Bij brief van 12 juni 2009 heeft mr. Van Broekhuijze zich namens verzoekers gericht tot de rechter-commissaris met het verzoek de curator te bevelen de (rechten uit de) door verzoekers gestelde huurovereenkomst betreffende het appartement tussen [verzoekster 1] en de gefailleerde over te dragen aan door verzoekers aangewezen derden, te weten de zoon van [verzoekster 1] ([verzoeker 6], een van de verzoekers) en een consortium van crediteuren1..
1.2
De curator heeft zich bij brief van 23 juni 2009 aan de rechter-commissaris uitgelaten over dat verzoek. De curator stelt zich daarbij op het standpunt dat er tussen [verzoekster 1] en de gefailleerde geen huurovereenkomst bestaat, zodat hij deze ook niet kan overdragen. De curator geeft er voorts de voorkeur aan de kwestie tussen [verzoekster 1] en [betrokkene 1] buiten de boedel te laten en het faillissement op korte termijn op te heffen.
1.3
Bij beschikking van 30 juni 2009 heeft de rechter-commissaris het standpunt van de curator gevolgd en daarmee het verzoek van verzoekers afgewezen.
1.4
[Verzoeker] c.s. zijn van deze beschikking in hoger beroep gekomen bij de rechtbank Rotterdam.
Bij beschikking van 21 augustus 2009 heeft de rechtbank de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd voor zover betrekking hebbend op de ontvankelijkheid van [verzoekster 1] en [verzoeker 6] en, opnieuw recht doende, [verzoekster 1] en [verzoeker 6] niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek op grond van art. 69 Fw. De rechtbank bekrachtigt de beschikking van de rechter-commissaris voor het overige. Verder verklaart de rechtbank [verzoekster 1] en [verzoeker 6] niet-ontvankelijk in het verzoek tot ontslag van de curator en hun wrakingsverzoek en wijst deze verzoeken af.
1.4
Tegen deze beschikking hebben [verzoeker] c.s. tijdig2. beroep in cassatie ingesteld.
1.5
Het verzoekschrift bevat verschillende cassatiemiddelen en is gericht tegen de rov. 3.6, 3.8 en 3.9.
De middelen klagen voornamelijk over de begrijpelijkheid van de overweging van de rechtbank voor zover de rechtbank heeft overwogen dat niet vast staat dat er een huurovereenkomst bestaat tussen [verzoekster 1] en de failliet en indien er wel een huurovereenkomst bestaat het de vraag is of de boedel met overdracht van de overeenkomst gebaat zou zijn.
1.6
De rechtbank heeft overwogen dat niet vast staat dat er een huurovereenkomst bestaat tussen de gefailleerde en [verzoekster 1]. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat niet aannemelijk is dat het boedel- en/of crediteursbelang gediend zou zijn met een overdracht van (rechten uit) de gestelde huurovereenkomst. Uit het magere dossier dat in cassatie overgelegd is3., blijkt mijns inziens dat het oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk is.
1.7
Zoals [verzoekster 1] zelf aangeeft in haar pleitnotitie bestond er een alimentatie-uitvoeringsovereenkomst tussen [betrokkene 2] en [verzoekster 1] waardoor [verzoekster 1] praktisch gratis kon blijven wonen. De curator heeft die overeenkomst vernietigd en vervolgens is [verzoekster 1] pas huur aan Hillegersberg B.V. gaan betalen. Volgens de curator is er echter geen schriftelijk bewijs van de afspraken tussen [verzoekster 1] en [betrokkene 2] en is de huurovereenkomst niet door [betrokkene 2] ondertekend. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat de rechtbank geoordeeld heeft dat niet vast staat dat er sprake is van een huurovereenkomst. Het middel faalt mitsdien.
1.8
Nu het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bestaan van de huurovereenkomst niet onbegrijpelijk is, falen ook alle andere klachten. Deze behoeven hier dan ook geen bespreking meer.
2. Conclusie
Ik concludeer tot verwerping.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑12‑2009
Het verzoekschrift is ter griffie van de Hoge Raad ingekomen op 28 augustus 2009.
In cassatie zijn enkel de pleitnota van verzoekers, het proces-verbaal van de rechtbank Rotterdam, de beschikking van de rechtbank Rotterdam, het cassatieverzoekschrift, een tweetal faxberichten en toevoegingsbescheiden overgelegd.