Wetboek van Strafrecht
Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht:Artikel 295 [Ontzetting van rechten of beroep bij levensdelict]
Wetboek van Strafrecht
Artikel 295 [Ontzetting van rechten of beroep bij levensdelict]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-02-2006
- Bronpublicatie:
22-12-2005, Stb. 2006, 11 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 28484)
- Inwerkingtreding
01-02-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-01-2006, Stb. 2006, 23 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
1.
Bij veroordeling wegens doodslag, wegens moord of wegens een der in de artikelen 293, eerste lid, en 296 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2.
Indien de schuldige aan een der misdrijven in de artikelen 287 tot en met 289 omschreven, het misdrijf in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.