Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
4.3.6.2
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Aan de raadsman van degene die beroep in cassatie heeft ingesteld of een ingesteld beroep wil tegenspreken die niet digitaal procedeert, waaronder begrepen de advocaat van de benadeelde partij, wordt op diens schriftelijk verzoek door de griffie per post een afschrift gezonden van de in artikel 4.3.6.1. genoemde stukken behoudens indien (a) hij daarvan reeds in het bezit is, of (b) de omvang van het gevraagde zich daartegen verzet. In dat laatste geval wordt de raadsman gewezen op zijn bevoegdheid tot het nemen van inzage in de stukken.