RvdW 2016/418
Salduz. Oordeel hof dat verdachte tijdens het in het middel bedoelde verhoor ‘terecht (...) door de politie als getuige en niet als verdachte [is] aangemerkt’, waarmee het hof tot uitdrukking heeft gebracht dat op het moment dat dit verhoor plaatsvond de verbalisanten in redelijkheid hebben kunnen aannemen dat t.a.v. verdachte nog geen redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 lid 1 Sv aanwezig was, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
HR 15-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:407
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 maart 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/01154
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:407, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:99, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2016
Essentie
Salduz. Oordeel hof dat verdachte tijdens het in het middel bedoelde verhoor ‘terecht (...) door de politie als getuige en niet als verdachte [is] aangemerkt’, waarmee het hof tot uitdrukking heeft gebracht dat op het moment dat dit verhoor plaatsvond de verbalisanten in redelijkheid hebben kunnen aannemen dat t.a.v. verdachte nog geen redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 lid 1 Sv aanwezig was, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 februari 2014, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.