M en R 2019/30
Vliegas. Zelfvoorziening. Niet-inerte gevaarlijke afvalstof. Verwijdering of nuttige toepassing. Funderingsmortel. Opvulling. Funderen zoutmijnen.
ABRvS 27-12-2018, ECLI:NL:RVS:2018:4206, m.nt. W.Th. Douma
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
27 december 2018
- Magistraten
Van Ettekoven, Wortmann, Sevenster
- Zaaknummer
201800690/1/A1 en 201803315/1/A1
- Noot
W.Th. Douma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS26866:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:4206, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27‑12‑2018
- Wetingang
(art. 4 lid 3 VEU; art. 12 lid 1, aanhef en onder h EVOA; art. 3 aanhef, lid 15, 17bis Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen; art. 10 lid 1 en 2 Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën; Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen)
Essentie
Vliegas. Zelfvoorziening. Niet-inerte gevaarlijke afvalstof. Verwijdering of nuttige toepassing. Funderingsmortel. Opvulling. Funderen zoutmijnen.
Samenvatting
Het bedrijf Twence wil vliegas naar Duitsland overbrengen waar het wordt gebruikt om funderingsmortel van te maken waarmee ondergrondse zoutmijnen worden opgevuld. De staatssecretaris gaf hier aanvankelijk toestemming voor, maar veranderde van mening in verband met een uitspraak van het HvJ EU uit 2016 en aanpassingen in de EU regelgeving. Daaruit zou volgen dat er niet langer sprake zou zijn van nuttige toepassing, maar van verwijdering, en dus dat het afval in Nederland zelf zou moeten worden verwerkt. Twence ging in beroep tegen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.