Einde inhoudsopgave
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 3a.2.1 [Toezicht]
Geldend
Geldend van 01-07-2019 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
22-05-2019, Stb. 2019, 221 (uitgifte: 24-06-2019, kamerstukken: 35070)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2019, Stb. 2019, 222 (uitgifte: 24-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet met betrekking tot de in artikel 3a.1.1 gestelde regels zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2.
De met het toezicht belaste ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage van de dossiers. Voor zover de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar.
3.
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.