Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 59 Beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Inwerkingtreding
06-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij de beoordeling van de in artikel 57, lid 1, bedoelde kennisgeving en de in artikel 58, lid 2, bedoelde informatie beoordelen de toezichthoudende autoriteiten, met het oog op de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die het doelwit van de verwerving is en rekening houdend met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving aan de hand van alle navolgende criteria:
- a)
de reputatie van de kandidaat-verwerver;
- b)
de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming als gevolg van de voorgenomen verwerving feitelijk gaan leiden;
- c)
de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die het doelwit van de verwerving is;
- d)
of de verzekerings- of herverzekeringsonderneming zal kunnen voldoen en blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften op grond van deze richtlijn en, in voorkomend geval, aan de prudentiële voorschriften op grond van andere richtlijnen, met name Richtlijn 2002/87/EG, en met name of de groep waarvan zij deel gaat uitmaken zo gestructureerd is dat effectief toezicht en effectieve uitwisseling van informatie tussen de toezichthoudende autoriteiten mogelijk zijn en dat de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de toezichthoudende autoriteiten kan worden bepaald;
- e)
of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (1), of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.
2.
De toezichthoudende autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor goede redenen zijn op grond van de criteria van lid 1 of indien de door de kandidaat-verwerver verstrekte informatie onvolledig is.
3.
De lidstaten verbinden geen voorwaarden vooraf aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun toezichthoudende autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving te toetsen aan economische marktbehoeften.
4.
De lidstaten publiceren een lijst met informatie die nodig is voor de beoordeling en die bij de in artikel 57, lid 1, bedoelde kennisgeving aan de toezichthoudende autoriteiten moet worden verstrekt. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die voor een prudentiële beoordeling niet relevant is.
5.
Niettegenstaande artikel 58, leden 1, 2 en 3, worden, wanneer de toezichthoudende autoriteit kennis wordt gegeven van twee of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde verzekerings- of herverzekeringsonderneming te verwerven of te vergroten, de kandidaat-verwervers door deze autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld.
Voetnoten
PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.