Einde inhoudsopgave
Regeling op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 3.52 Onderzoek en statistiek
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2023
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 3, zoals dat luidde op 28-11-2023, blijft van toepassing op de subsidies verstrekt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de jaren 2021 tot en met 2024.
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Inwerkingtreding
29-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling met als kernactiviteit het verzamelen en verspreiden van kennis en informatie over het culturele leven in beleid en praktijk, indien de activiteiten van de instelling gericht zijn op:
- a.
het bevorderen, coördineren en uitvoeren van onderzoek over de productie, distributie en afname van kunst en cultuur en over het nationale en internationale kunst- en cultuurbeleid, onder meer door:
- 1°
het bieden van één centrale plek voor cijfers en andere informatie over het culturele leven;
- 2°
het maken van een periodieke monitor cultuur;
- 3°
het coördineren van dataverzameling; en
- 4°
het opstellen van een periodieke onderzoekagenda cultuur; en
- b.
het bevorderen en faciliteren van meningsvorming over de productie, distributie en afname van kunst en cultuur en over het nationale en internationale kunst- en cultuurbeleid.