Einde inhoudsopgave
Besluit Wfsv
Artikel 4.6 Reserve uitvoering Wlz
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
09-12-2014, Stb. 2014, 520 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2014, Stb. 2014, 521 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Een Wlz-uitvoerder houdt een reserve uitvoering Wlz aan.
2.
Het saldo van baten en lasten over enig boekjaar van een Wlz-uitvoerder van de beheerskosten die hij in of in verband met die hoedanigheid maakt, wordt toegevoegd aan, onderscheidenlijk ten laste gebracht van de reserve, bedoeld in het eerste lid. Daarbij blijven onverantwoorde uitgaven buiten beschouwing, tenzij de zorgautoriteit anders besluit.
3.
Het Zorginstituut bepaalt welk percentage rente de Wlz-uitvoerder over de reserve geacht wordt te maken.
4.
De reserve uitvoering Wlz bedraagt ultimo enig jaar maximaal 20% van het beheerskostenbudget voor dat jaar.
5.
Indien het Zorginstituut vaststelt dat de reserve het gestelde maximum te boven gaat, stort de Wlz-uitvoerder het door het Zorginstituut vastgestelde bedrag waarmee het maximum overschreden wordt binnen vier weken in het Flz.
6.
Binnen vier weken nadat hij de uitvoering van de Wlz heeft beëindigd, stort de Wlz-uitvoerder een bedrag ter hoogte van de reserve, bedoeld in het eerste lid, in het Flz.
7.
Binnen twee jaar na het eindigen of wijzigen van een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz, bepaalt het Zorginstituut of de Wlz-uitvoerder een deel van zijn reserve in het Flz dient te storten en zo ja, hoe groot dat deel is. De Wlz-uitvoerder stort een op grond van de vorige zin bepaald deel binnen vier weken in het Flz.