Einde inhoudsopgave
Wegenwet
Artikel 25 [Verhaalsobjecten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
06-06-1991, Stb. 1991, 379 jo Stb. 1991, 444 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
06-06-1991, Stb. 1991, 379 jo Stb. 1991, 444 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19995 Overheid.nl: 19995)
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19077Overheid.nl: 19077)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-1991, Stb. 1991, 701 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Algemeen
1.
Het verschuldigde uit hoofde van eene op een grondstuk rustende verplichting om een weg of een deel daarvan te onderhouden of om tot het onderhoud daarvan bij te dragen kan alleen worden verhaald op de gronden, waarop de verplichting rust, en op de rechten van erfpacht, vruchtgebruik en beklemming waaraan deze onderworpen zijn.
2.
Indien een grondstuk als in het eerste lid bedoeld, in eigendom overgaat of aan een recht van erfpacht, vruchtgebruik of beklemming wordt onderworpen, blijft het verbonden voor al hetgeen over de laatste twee onderhoudsjaren en het loopende onderhoudsjaar uit hoofde van eene verplichting, als in het eerste lid bedoeld, is verschuldigd.
3.
Het verschuldigde, als in het eerste en tweede lid bedoeld, is bevoorrecht op de gronden, waarop de verplichting rust, en op de rechten van erfpacht, vruchtgebruik en beklemming waaraan deze zijn onderworpen. Dit voorrecht gaat boven hypotheek en wordt gerangschikt onmiddellijk na het voorrecht der besturen van waterschappen, omschreven in artikel 68, vierde lid, van de Waterschapswet. Het strekt zich uit tot het verschuldigde over de laatste twee onderhoudsjaren en het loopende onderhoudsjaar.