RBP 2022/53
Gezag van gewijsde. Krijgt een eerdere uitspraak waarin een vordering wordt afgewezen voor wat betreft de dragende delen gezag van gewijsde?
HR 13-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:683
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 mei 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/04048
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- JCDI
JCDI:ADS659048:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:683, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1253, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2020
- Wetingang
Art. 236 lid 1 Rv
Essentie
Gezag van gewijsde.
Krijgt een eerdere uitspraak waarin een vordering wordt afgewezen voor wat betreft de dragende delen gezag van gewijsde?
Samenvatting
Een voorzitter van een stichting is door een medebestuurder op staande voet ontslagen.
Die medebestuurder heeft vervolgens tegen de bestuurder een procedure van ontslag ‘voor zover vereist’ aanhangig gemaakt ex art. 2:298 BW. Bij beschikking van 3 mei 2018 (hierna: de beschikking) heeft de Rechtbank Den Haag dat verzoek afgewezen, oordelend dat de voorzitter al (rechtsgeldig) was ontslagen. Tegen de beschikking is geen hoger beroep ingesteld.
Op zijn beurt vordert de (ex) voorzitter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.