Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1543 betreffende het Europees verstrekkingsbevel en het Europees bewaringsbevel voor elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken en de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen als gevolg van een strafprocedure
Artikel 16 Tenuitvoerleggingsprocedure
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1543)
- Inwerkingtreding
18-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1543)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Indien de geadresseerde een CEV niet binnen de termijn naleeft of een CEB niet naleeft, zonder door de uitvaardigende autoriteit aanvaarde redenen op te geven, en, in voorkomend geval, de tenuitvoerleggende autoriteit geen van de in artikel 12 bedoelde weigeringsgronden heeft aangevoerd, kan de uitvaardigende autoriteit de tenuitvoerleggende autoriteit verzoeken het Europees verstrekkingsbevel of het Europees bewaringsbevel ten uitvoer te leggen.
Met het oog op de tenuitvoerlegging als bedoeld in de eerste alinea geeft de uitvaardigende autoriteit het betrokken bevel, het door de geadresseerde ingevulde formulier van bijlage III en alle relevante documenten door overeenkomstig artikel 19. De uitvaardigende autoriteit vertaalt het betrokken bevel en alle door te sturen documenten in een van de door de tenuitvoerleggingsstaat aanvaarde talen en stelt de geadresseerde in kennis van de overdracht.
2.
Na ontvangst gaat de tenuitvoerleggingsautoriteit zonder verdere formaliteiten over tot het erkennen en het nemen van de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van:
- a)
een Europees verstrekkingsbevel, tenzij de tenuitvoerleggingsautoriteit van oordeel is dat één van de in lid 4 bedoelde gronden van toepassing is, of
- b)
een Europees bewaringsbevel, tenzij de tenuitvoerleggingsautoriteit van oordeel is dat één van de in lid 5 bedoelde gronden van toepassing is.
De tenuitvoerleggingsautoriteit neemt onverwijld en uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van dat bevel, de beslissing over de erkenning van het betrokken bevel.
3.
De tenuitvoerleggingsautoriteit verplicht de geadresseerden formeel hun betrokken verplichtingen na te komen en informeert de geadresseerden over:
- a)
de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de uitvoering van het betrokken bevel op basis van een of meer van de in lid 4, punten a) tot en met f), en in lid 5, punten a) tot en met e) vermelde gronden;
- b)
de toepasselijke sancties in geval van niet-naleving, en
- c)
de termijn voor de naleving van het bevel of het maken van bezwaar.
4.
De tenuitvoerlegging van het Europees verstrekkingsbevel kan alleen worden geweigerd op basis van een of meer van de volgende gronden:
- a)
het Europees verstrekkingsbevel is niet uitgevaardigd of bekrachtigd door een uitvaardigende autoriteit als bedoeld in artikel 4;
- b)
het Europees verstrekkingsbevel is niet uitgevaardigd voor een strafbaar feit als bedoeld in artikel 5, lid 4;
- c)
de geadresseerde kon het CEV niet naleven wegens een feitelijke onmogelijkheid of wegens niet aan de geadresseerde toerekenbare omstandigheden, of omdat het CEV kennelijke fouten bevat;
- d)
het Europees verstrekkingsbevel heeft geen betrekking op gegevens die door of namens de dienstaanbieder zijn opgeslagen op het tijdstip van ontvangst van het CEV;
- e)
de geadresseerdedienst valt niet onder deze verordening;
- f)
de gevraagde gegevens worden beschermd door uit hoofde van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verleende voorrechten of immuniteiten, of de gevraagde gegevens vallen onder regels inzake de vaststelling of beperking van strafrechtelijke aansprakelijkheid die verband houden met de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in andere media, die in de weg staan aan de uitvoering of tenuitvoerlegging van het Europees verstrekkingsbevel;
- g)
in uitzonderlijke situaties, op basis van enkel de informatie in het CEV, blijkt dat er gegronde redenen zijn om op basis van specifiek en objectief bewijsmateriaal aan te nemen dat de uitvoering van het Europees verstrekkingsbevel, in de bijzondere omstandigheden van het geval, een kennelijke schending van een relevant grondrecht als bedoeld in artikel 6 VEU en in het Handvest zou inhouden.
5.
De tenuitvoerlegging van het Europees bewaringsbevel kan alleen worden geweigerd op basis van een of meer van de volgende gronden:
- a)
het Europees bewaringsbevel is niet uitgevaardigd of bekrachtigd door een uitvaardigende autoriteit als bedoeld in artikel 4;
- b)
de geadresseerde kon het CEB niet naleven wegens een feitelijke onmogelijkheid of wegens niet aan de geadresseerde toerekenbare omstandigheden, of omdat het CEB kennelijke fouten bevat;
- c)
het Europees bewaringsbevel heeft geen betrekking op gegevens die door of namens de dienstaanbieder zijn opgeslagen ten tijde van de ontvangst van het CEB;
- d)
de geadresseerdedienst valt niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening;
- e)
de gevraagde gegevens worden beschermd door uit hoofde van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verleende voorrechten of immuniteiten, of de gevraagde gegevens vallen onder regels inzake de vaststelling of beperking van strafrechtelijke aansprakelijkheid die verband houden met de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in andere media, die in de weg staan aan de uitvoering of tenuitvoerlegging van het Europees bewaringsbevel;
- f)
in uitzonderlijke situaties, op basis van enkel de informatie in het CEB, blijkt dat er gegronde redenen zijn om op basis van specifiek en objectief bewijsmateriaal aan te nemen dat de uitvoering van het Europees bewaringsbevel, in de bijzondere omstandigheden van het geval, een kennelijke schending van een relevant grondrecht als bedoeld in artikel 6 VEU en in het Handvest zou inhouden.
6.
In het geval van een bezwaar van de geadresseerde als bedoeld in lid 3, punt a), beslist de tenuitvoerleggingsautoriteit of het Europees verstrekkingsbevel of het Europees bewaringsbevel al dan niet ten uitvoer wordt gelegd op basis van informatie die is verstrekt door de geadresseerde en, zo nodig, aanvullende informatie die overeenkomstig lid 7 is verkregen van de uitvaardigende autoriteit.
7.
Alvorens te beslissen het Europees verstrekkingsbevel of het Europees bewaringsbevel niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen overeenkomstig lid 2 respectievelijk lid 6, raadpleegt de tenuitvoerleggingsautoriteit de uitvaardigende autoriteit op eender welke passende wijze. Zo nodig verzoekt zij de uitvaardigende autoriteit om nadere informatie. De uitvaardigende autoriteit beantwoordt een dergelijk verzoek binnen vijf werkdagen.
8.
De tenuitvoerleggingsautoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit en de geadresseerde onmiddellijk in kennis van al haar beslissingen.
9.
Indien de tenuitvoerleggingsautoriteit de in het kader van een Europees verstrekkingsbevel gevraagde gegevens van de geadresseerde verkrijgt, geeft zij die gegevens onverwijld door aan de uitvaardigende autoriteit.
10.
Indien de geadresseerde niet voldoet aan zijn of haar verplichtingen uit hoofde van een erkend Europees verstrekkingsbevel of Europees bewaringsbevel waarvan de uitvoerbaarheid door de tenuitvoerleggingsautoriteit werd bevestigd, legt die autoriteit een geldboete op overeenkomstig artikel 15. Tegen de beslissing tot oplegging van een geldboete is een doeltreffende voorziening in rechte beschikbaar.