Einde inhoudsopgave
Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020
Artikel 20 Tijdelijke gebruiksvergunning
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De minister verleent slechts een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 26r, eerste lid, van de wet, indien veilig gebruik van de spoorvoertuigen en de compatibiliteit van de spoorvoertuigen met de hoofdspoorweginfrastructuur gewaarborgd is.
2.
Bij een aanvraag voor een tijdelijke gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26r, eerste lid, van de wet, wordt in ieder geval bijgevoegd:
- a.
de motivering van de noodzaak voor de aanvraag;
- b.
de volgende informatie over de in te zetten spoorvoertuigen;
- i.
identificatienummers;
- ii.
indien aanwezig een kopie van de laatst afgegeven voertuigvergunning;
- iii.
indien aanwezig reeds eerder toegekende ontheffingen;
- c.
de volgende informatie over het voorziene gebruik van de spoorvoertuigen;
- i.
inzetgebied;
- ii.
de inzettermijn;
- d.
in voorkomend geval, de omvang van afwijkingen van een reeds verleende vergunning of geldende verplichting;
- e.
alle redelijk voorzienbare risico’s; en
- f.
de in te zetten risicobeheersmaatregelen.
3.
De informatie, bedoeld in het tweede lid, gaat, voor zover deze beschikbaar is, vergezeld van:
- a.
een of meerdere certificaten afgegeven door conformiteitsbeoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 26u, eerste lid, en artikel 26v, eerste lid, van de wet;
- b.
een verklaring van de aanvrager als bedoeld in artikel 16 van uitvoeringsverordening (EU) 402/2013, die is opgesteld op basis van een veiligheidsbeoordelingsverslag van beoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 7 van uitvoeringsverordening (EU) 402/2013.
4.
Een aanvrager van een tijdelijke vergunning als bedoeld in het eerste lid, voor een spoorvoertuig voorzien van ETCS ten behoeve van testen van ETCS, voor een inzetgebied dat is uitgerust met ETCS, verstrekt uiterlijk op de dag waarop de aanvraag is ingediend aan de beheerder de volgende informatie:
- a.
een beschrijving van de mate waarin het gedrag van het spoorvoertuig voldoet aan de gepubliceerde ERTMS-foutcorrecties, als bedoeld artikel 9 van de TSI CCS, die geen onderdeel uitmaken van de specificatiereeks op basis waarvan de beoordeling plaatsvindt;
- b.
een overzicht van de punten waarop het spoorvoertuig afwijkt van de specificatiereeks op basis waarvan de beoordeling plaatsvindt;
- c.
in voorkomend geval, de additionele besturings- en seingevingsfunctionaliteiten die in het spoorvoertuig zijn geïmplementeerd, maar die geen deel uitmaken van de specificatiereeks op grond waarvan de beoordeling van de aanvraag van de vergunning, als bedoeld in artikel 26k, plaatsvindt.
5.
Een aanvraag, als bedoeld in het vierde lid, waarbij niet wordt voldaan aan de verplichting, bedoeld in dat lid, wordt niet in behandeling genomen.