Einde inhoudsopgave
SLIM-regeling
Artikel 24 Einddeclaratie en subsidievaststelling
Geldend
Geldend van 21-07-2023 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende het vierde lid werkt tgerug t/m 10-07-2023.
- Bronpublicatie:
12-07-2023, Stcrt. 2023, 20326 (uitgifte: 20-07-2023, regelingnummer: 2023-0000416445)
- Inwerkingtreding
21-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, Stcrt. 2023, 20326 (uitgifte: 20-07-2023, regelingnummer: 2023-0000416445)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
De subsidieaanvrager dient middels een elektronisch formulier binnen 22 weken na afloop van de initiatiefperiode, vastgelegd in de subsidieverlening, een verzoek tot vaststelling van subsidie in bij de minister, waarin onder andere is opgenomen een verslag van de uitgevoerde activiteiten in de desbetreffende mkb-onderneming of het grootbedrijf en een overzicht van de kosten per activiteit middels een voorgeschreven format. Indien het een verzoek tot vaststelling betreft voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, dan is in het verzoek ook de prestatieverklaring, bedoeld in artikel 15, zesde lid, onderdeel b, opgenomen. Bij dit verzoek tot vaststelling wordt een bewijs overgelegd, waaruit blijkt dat de houder van het bankrekeningnummer dat in het verzoek is opgenomen de hoofdaanvrager is, bedoeld in artikel 19, eerste lid, dan wel de aanvraaggerechtigde, bedoeld in artikel 22.
2.
Indien de verleende subsidie meer dan € 25.000 bedraagt, bevat het verzoek tot vaststelling, in aanvulling op het eerste lid, een evaluatieverslag als bedoeld in artikel 26.
3.
Indien de verleende subsidie € 125.000 of meer bedraagt, bevat het verzoek tot vaststelling, in aanvulling op het eerste lid, uit een controleverklaring omtrent de naleving van de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieaanvrager, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol.
4.
Indien bij het indienen, dan wel bij het controleren van de einddeclaratie blijkt, dat minder dan 60% van de totale subsidiabele kosten, genoemd in de laatst afgegeven beschikking tot subsidieverlening, is gerealiseerd, gaat de minister na of er aanleiding is om de subsidie lager of op nihil vast te stellen.
5.
De minister beslist binnen 22 weken na ontvangst van het verzoek tot vaststelling van de subsidie.