Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 511 [Prijsverlaging. Schadevergoeding]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
06-12-2017, Stb. 2018, 2 (uitgifte: 12-01-2018, kamerstukken: 34688)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2018, 2 (uitgifte: 12-01-2018, kamerstukken: 34688)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De reiziger heeft recht op een passende prijsverlaging voor iedere periode waarin er sprake was van non-conformiteit, tenzij de organisator bewijst dat de non-conformiteit aan de reiziger is toe te rekenen.
2.
De reiziger heeft recht op passende schadevergoeding van de organisator voor alle schade die de reiziger oploopt als gevolg van non-conformiteit, tenzij de organisator aantoont dat de non-conformiteit is te wijten aan:
- a.
de reiziger;
- b.
een derde die niet bij de uitvoering van de in de pakketreisovereenkomst begrepen reisdiensten is betrokken en de non-conformiteit niet kon worden voorzien of voorkomen; of
- c.
onvermijdbare en buitengewone omstandigheden.
3.
De schadevergoeding wordt onverwijld uitbetaald.
4.
Indien een internationaal verdrag waarbij de Europese Unie partij is, grenzen stelt aan de voorwaarden waaronder dienstverleners die reisdiensten verlenen die deel uit maken van een pakketreis, schadevergoeding moeten betalen, of aan de hoogte van die schadevergoeding, gelden die grenzen ook voor de organisator. Indien een internationaal verdrag waarbij de Europese Unie geen partij is maar Nederland wel, grenzen stelt aan schadevergoedingen die door een dienstverlener moeten worden betaald, gelden die grenzen ook voor de schadevergoeding die door de organisator moet worden betaald.
5.
Onverminderd lid 4 kan de organisator zijn aansprakelijkheid voor schade niet uitsluiten of beperken indien de schade:
- a)
bestaat uit persoonlijk letsel van de reiziger; of
- b)
is veroorzaakt door opzettelijk dan wel nalatig handelen van de organisator.
6.
Voor andere dan de in lid 5 genoemde schade kan de organisator zijn aansprakelijkheid beperken tot ten minste driemaal de reissom.
7.
De verjaringstermijn voor het indienen van een vordering tot schadevergoeding is twee jaar.
8.
Elk recht op schadevergoeding of prijsverlaging uit hoofde van deze titel laat onverlet de rechten van reizigers uit hoofde van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) 295/91 (PbEU, L 46), Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PbEU, L 315), Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen (PbEU, L 131), Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU L 34) en Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU, L 55), en internationale verdragen.
9.
De schadevergoeding of prijsverlaging uit hoofde van deze titel en de uit hoofde van de in het vorige lid bedoelde verordeningen en internationale verdragen toegekende compensatie of prijsverlaging worden met elkaar verrekend.