NJ 2019/455
Onjuist/onbegrijpelijk oordeel in beklagzaak over onder derde inbeslaggenomen sieraden. De wet voorziet hier niet in een voorwaardelijke beslissing.
HR 12-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1692
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 november 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/01807
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS169686:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1692, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:671, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2018
- Wetingang
Art. 552a Sv
Essentie
Onjuist/onbegrijpelijk oordeel in beklagzaak over onder derde inbeslaggenomen sieraden.
Het feit dat het OM in afwachting is van de beslissing van de R-C op de vordering tot machtiging conservatoir beslag, is geen belang van strafvordering cfm. art. 94 Sv. Voorts is de ongegrondverklaring niet zonder meer begrijpelijk, gelet op hetgeen namens de klaagster en door de OvJ is aangevoerd. Daarbij komt dat de wet hier niet in een voorwaardelijke beslissing voorziet.
Samenvatting
Rechtbank: Het belang van strafvordering verzet zich op dit moment nog tegen teruggave van de inbeslaggenomen sieraden, nu de ex-partner van de klaagster kennelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.