Einde inhoudsopgave
Protocol inzake asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2009
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze versie het Verdrag van Lissabon. De preambule is gecorrigeerd via een rectificatie (30-04-2008 en 27-11-2009, Trb. 2010, 43).
- Bronpublicatie:
13-12-2007, Trb. 2008, 11 (uitgifte: 01-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 43 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Protocol van 2 oktober 1997
De Hoge Verdragsluitende Partijen,
Overwegende dat de Unie, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie de in het Handvest van de grondrechten vervatte rechten, vrijheden en beginselen erkent,
Overwegende dat overeenkomstig artikel 6, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de grondrechten, zoals zij worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, als algemene beginselen deel uitmaken van het recht van de Unie,
Overwegende dat het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd is om te waarborgen dat de Unie de wet naleeft bij de uitlegging en toepassing van artikel 6, leden 1 en 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Overwegende dat krachtens artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie elke Europese staat die verzoekt lid te worden van de Unie, de in artikel 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde waarden dient te eerbiedigen,
In aanmerking nemend dat bij artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een regeling wordt ingesteld voor de schorsing van bepaalde rechten in geval van een ernstige en voortdurende schending van die waarden door een lidstaat,
Eraan herinnerend dat iedere onderdaan van een lidstaat, als burger van de Unie, een bijzondere status en bescherming geniet die door de lidstaten wordt gegarandeerd in overeenstemming met de bepalingen in het tweede deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
In aanmerking nemend dat bij de Verdragen een ruimte zonder binnengrenzen tot stand wordt gebracht en aan iedere burger van de Unie het recht wordt verleend op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten,
Geleid door de wens te voorkomen dat het recht op asiel wordt aangewend voor andere doeleinden dan die waarvoor het bedoeld is,
Overwegende dat in dit protocol de uiteindelijke doelstellingen van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen worden geëerbiedigd,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gehecht:
Verdragpartijgroep