Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake nucleaire veiligheid
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Geldend
Geldend vanaf 24-10-1996
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2011, 80).
- Bronpublicatie:
17-06-1994, Trb. 1995, 105 (uitgifte: 28-04-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-10-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-1996, Trb. 1996, 315 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
Voor de toepassing van dit Verdrag:
- i.
betekent ‘kerninstallatie’, voor elke Verdragsluitende Partij: een onder haar rechtsmacht vallende op land gevestigde civiele kerncentrale, met inbegrip van de voorzieningen voor opslag, handling en bewerking van radioactieve stoffen die zich op hetzelfde terrein bevinden en rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering van de kerncentrale. Een dergelijke kerncentrale houdt op een kerninstallatie te zijn wanneer alle splijtstofelementen permanent uit de reactorkern zijn verwijderd en veilig zijn opgeslagen in overeenstemming met goedgekeurde procedures, en het regulerend lichaam zijn goedkeuring heeft gehecht aan een programma voor permanente buitenbedrijfstelling (met inbegrip van ontmanteling).
- ii.
betekent ‘regulerend lichaam’ voor elke Verdragsluitende Partij: één of meer lichamen waaraan door die Verdragsluitende Partij de wettelijke bevoegdheid is verleend vergunningen af te geven en de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering of de buitenbedrijfstelling van kerninstallaties te reguleren;
- iii.
wordt onder ‘vergunning’ verstaan: een door het regulerend lichaam aan de aanvrager verleende machtiging, op grond waarvan deze de verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering of de buitenbedrijfstelling van een kerninstallatie.