NJ 2022/193
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Notariële kwaliteitsrekening; kan derde rechthebbende zijn (art. 25 lid 3 Wna)?; vorderingen Kadaster wegens inschrijvingskosten en recherchekosten.
HR 19-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1720, m.nt. S. Perrick
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 november 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00450
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
S. Perrick
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS651069:1
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Goederenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1720, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:779, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2021
- Wetingang
Art. 25 lid 3 Wna
Samenvatting
Het strookt met de bestaansgrond van de notariële kwaliteitsrekening om te aanvaarden dat niet alleen de cliënten van de notaris, maar ook derden kunnen worden aangemerkt als rechthebbenden op een met inachtneming van art. 25 lid 3 Wet op het notarisambt (Wna) te berekenen aandeel in het saldo van de notariële kwaliteitsrekening. Het Kadaster is voor zijn vorderingen wegens inschrijvingskosten en recherchekosten rechthebbende in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.