NJB 2014/741
Bewijsuitsluiting ingevolge art. 359a Sv vanwege onrechtmatige aanhouding? Nu het hof tot uitgangspunt heeft genomen dat sprake was van een onrechtmatige aanhouding van de verdachte, is niet zonder meer begrijpelijk dat die onrechtmatige aanhouding geen invloed had op het bewijsmateriaal betreffende het aan verdachte tenlastegelegde feit dat hij als vreemdeling in Nederland heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard
HR 18-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:638
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/00971
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:638, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:164, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑02‑2014
- Wetingang
(Sv art. 359a)
Essentie
Bewijsuitsluiting ingevolge art. 359a Sv vanwege onrechtmatige aanhouding? Nu het hof tot uitgangspunt heeft genomen dat sprake was van een onrechtmatige aanhouding van de verdachte, is niet zonder meer begrijpelijk dat die onrechtmatige aanhouding geen invloed had op het bewijsmateriaal betreffende het aan verdachte tenlastegelegde feit dat hij als vreemdeling in Nederland heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is vrijgesproken van feit 1 (een Opiumwetfeit) en veroordeeld voor feit 2 (te Utrecht, als vreemdeling hebben verbleven, terwijl verdachte wist dat hij op grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.