NJ 1964/456
Verplichting tot mededeling van de in art. 1638e B. W. bedoelde bewijsstukken.
HR 28-02-1964, ECLI:NL:HR:1964:73, m.nt. G. J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 februari 1964
- Magistraten
Mrs. Wiarda, Houwing, Hülsmann, Dubbink en Loeff
- Zaaknummer
[281964/NJ_1964-456]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Noot
G. J. Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140334:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:73, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑02‑1964
- Wetingang
(BW art. 1638e; WvK art. 75f.)
Essentie
Verplichting tot mededeling van de in art. 1638e B. W. bedoelde bewijsstukken.
Samenvatting
In geval het loon van een handelsagent geheel of gedeeltelijk bestaat uit een bedrag dat afhankelijk is gesteld van enig gegeven hetwelk moet kunnen blijken uit de boeken en bescheiden van de principaal, is de agent krachtens het door art. 75i K. toepasselijke art. 1638e B. W. gerechtigd van de principaal mededeling te verlangen van zodanige bewijsstukken als voor hem nodig zijn tot de kennis van dat gegeven te geraken.
De vraag hoever de verplichting tot mededeling van de in art. 1638e B. W. bedoelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.