Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 36i [Vastlegging elektronische overdracht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken: 35311)
22-02-2017, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Van iedere elektronische overdracht als bedoeld in artikel 36b, tweede lid, wordt langs elektronische weg vastgelegd:
- a.
de autoriteit van welke de gerechtelijke mededeling uitgaat;
- b.
het nummer van de gerechtelijke mededeling;
- c.
de persoon voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is;
- d.
de wijze, de dag en het uur waarop de persoon voor wie de gerechtelijke mededeling is bestemd, zich toegang tot de elektronische voorziening heeft verschaft.
2.
De eisen waaraan de vastlegging van de elektronische overdracht moet voldoen, worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Hierbij kunnen in het belang van een goede uitvoering van dit artikel nadere voorschriften worden gegeven.