Rb. Amsterdam, 02-04-2009, nr. 13/431513-08
ECLI:NL:RBAMS:2009:BH9790
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
02-04-2009
- Zaaknummer
13/431513-08
- LJN
BH9790
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2009:BH9790, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 02‑04‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 02‑04‑2009
Inhoudsindicatie
Computervredebreuk en diefstal van virtuele goederen binnen een online computerspel. Beide feiten gepleegd door middel van het gebruik van een 'fake-site', Artikel 138a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht geen lex specialis van artikel 310/311 WvSr.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/431513-08
Datum uitspraak: 2 april 2009
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de kinderrechter te Amsterdam, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
Ter terechtzitting opgegeven adres: [adres2].
De kinderrechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 maart 2009.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde tenlastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
Na de bestudering van de tekst van de dagvaarding is gebleken dat abusievelijk in de daarin opgenomen tenlastelegging onderdelen zijn weggevallen.
In het onder 1 en 2 tenlastegelegde worden de desbetreffende uitvoeringshandelingen telkens uitgesplitst in twee categorieën:
- 1.
handelingen die zouden zijn verricht door middel van het (goed) beantwoorden van de geheime inlogvraag gericht op het verkrijgen van de inloggegevens van de gebruikers van www.hotmail.com;
2.
handelingen die zouden zijn verricht met behulp van een zogenaamde 'fake-site' van www.hotmail.com, dan wel een zogenaamde 'key-logger', gericht op het verkrijgen van de inloggegevens van de gebruikers van www.hotmail.com en www.habbohotel.nl.
Naar aanleiding van de stukken en gelet op het verhandelde ter terechtzitting, moet worden aangenomen dat na de voorlaatste alinea van blad 2 (feit 1) en de voorlaatste alinea van blad 4 (feit 2) van de dagvaarding, waarvan de daarin voorkomende tekst telkens betrekking heeft op hiervoor genoemde tweede categorie handelingen, kennelijk telkens is nagelaten de volgende tekst op te nemen:
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) de mailberichten afkomstig van (de server van) de internetsite van www.habbohotel.nl en/of de server van TTG Sulake B.V. in de inbox van de in de tenlastelegging voornoemde gebruikers heeft/hebben geopend, en het Habbohotel (per email) heeft/hebben gevraagd om een nieuwe gebruikersnaam en een nieuw wachtwoord toe te sturen/mailen en (vervolgens) met gebruikmaking van de/het nieuw verkregen gebruikersna(a)m(en) en wachtwoord(en) van voornoemde Habbohotel op de site van www.habbohotel heeft/hebben ingelogd op de habbohotel-accounts van voornoemde gebruikers met de (hotmail/habbohotel) na(a)m(en) '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]' en '[naam6]' en '[naam7]' en '[naam8]' en '[naam9]'.
De voornoemde tekst is in de dagvaarding onder het 1 en 2 tenlastegelegde telkens wel met betrekking tot de eerstgenoemde categorie handelingen opgenomen. Mede gelet op de samenhang van de genoemde categorieën handelingen moet worden aangenomen dat per abuis is nagelaten het betreffende tekstblok in de genoemde plaatsen van de dagvaarding op te nemen. Deze kennelijke verschrijving behoort naar het oordeel van de kinderrechter niet te leiden tot een (partiële) nietigverklaring van de dagvaarding. Het genoemde tekstblok zal dan ook door de kinderrechter in de dagvaarding worden ingelezen.
3. Waardering van het bewijs
De kinderrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
- 1.
In de periode van 3 december 2006 tot en met 18 februari 2007 te [woonplaats] of [woonplaats], telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, te weten de server van de internetsite van www.habbohotel.nl en/of de server van TTG Sulake B.V. en de server van de internetsite van www.hotmail.com of in een deel daarvan, zijn binnengedrongen,
waarna verdachte en zijn mededaders vervolgens gegevens, die waren opgeslagen, werden verwerkt of werden overgedragen door middel van die geautomatiseerde werken waarin verdachte en zijn mededaders zich wederrechtelijk bevonden, voor zichzelf of een ander of anderen hebben overgenomen, afgetapt of opgenomen,
door dat hij, verdachte en zijn mededaders, een zogenaamde 'fake-site' van www.hotmail.com hebben gemaild of gestuurd naar de gebruikers van de internetsite van www.habbohotel.nl en het TTG Sulake B.V. en de internetsite van www.hotmail.com, te weten '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]' en '[naam6]' en '[naam7]' en '[naam8]
en daarbij voornoemde gebruikers hebben gevraagd om de link van voornoemde 'fake-site', welke link als bijlage was verborgen in het mailbericht te openen, waarbij voornoemde gebruikers werden doorgeleid naar de 'fake-site' van www.hotmail.com en aldaar hun originele gebruikersnaam en wachtwoord invoerden, en waardoor hij, verdachte en zijn mededaders de inloggegevens van voornoemde gebruikers konden lezen en opslaan,
en vervolgens op de originele internetsite van www.hotmail.com hebben ingelogd met gebruikmaking van de opgeslagen gebruikersnamen en wachtwoorden en de mailberichten afkomstig van de server van de internetsite van www.habbohotel.nl en/of de server van TTG Sulake B.V. hebben geopend, en voornoemde Habbohotel per email hebben gevraagd om een nieuwe gebruikersnaam en een nieuw wachtwoord toe te sturen/mailen, en vervolgens met gebruikmaking van de nieuw verkregen gebruikersnamen en wachtwoorden van voornoemde Habbohotel op de site van www.habbohotel.nl hebben ingelogd op de habbohotel-accounts van voornoemde gebruikers met de hotmail/habbohotel namen '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]' en '[naam6]' en '[naam7]' en '[naam8]'.
- 2.
In de periode van 3 december 2006 tot en met 18 februari 2007 te [woonplaats] of [woonplaats], telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
uit de virtuele hotelkamers van het habbohotel van de server van de internetsite www.habbohotel.nl en TTG Sulake B.V. van de gebruikers [gebruiker1] (gebruikmakende van de naam '[naam7]') en [gebruiker2] (gebruikmakende van de naam '[naam6]') en [gebruiker3] (gebruikmakende van de naam '[naam8]') en de gebruikers met de naam '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]'
heeft weggenomen diverse virtuele meubelstukken en virtuele goederen, welke voornoemde meubelstukken en goederen geldswaarde vertegenwoordigen, toebehorende aan [gebruiker1] (gebruikmakende van de naam '[naam7]') en [gebruiker2] (gebruikmakende van de naam ‘[naam6]’) en [gebruiker3] (gebruikmakende van de naam ‘[naam8]’) en de gebruikers van www.habbohotel.nl met de gebruikersnaam ‘[naam1]’ en ‘[naam2]’ en ‘[naam3]’ en ‘[naam4]’ en ‘[naam5]’
waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht
door dat hij, verdachte en zijn mededaders, een zogenaamde 'fake-site' van www.hotmail.com hebben gemaild of gestuurd naar de gebruikers van de internetsite van www.habbohotel.nl en/of het TTG Sulake B.V. en de internetsite van www.hotmail.com, te weten '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]' en '[naam6]' en '[naam7]' en '[naam8]'
en daarbij voornoemde gebruikers hebben gevraagd om de link van voornoemde 'fake-site', welke link als bijlage was verborgen in het mailbericht te openen, waarbij voornoemde gebruikers werden doorgeleid naar de 'fake-site' van www.hotmail.com en aldaar hun originele gebruikersnaam en wachtwoord invoerden, en waardoor hij, verdachte en zijn mededaders vervolgens de inloggegevens van voornoemde gebruikers konden lezen en opslaan,
en vervolgens op de originele internetsite van www.hotmail.com hebben ingelogd met gebruikmaking van de opgeslagen gebruikersnamen en wachtwoorden en de mailberichten afkomstig van de server van de internetsite van www.habbohotel.nl en/of de server van TTG Sulake B.V. hebben geopend, en voornoemde Habbohotel per email hebben gevraagd om een nieuwe gebruikersnaam en een nieuw wachtwoord toe te sturen/mailen, en vervolgens met gebruikmaking van de nieuw verkregen gebruikersnamen en wachtwoorden van voornoemde Habbohotel op de site van www.habbohotel.nl hebben ingelogd op de habbohotel-accounts van voornoemde gebruikers met de hotmail/habbohotel namen '[naam1]' en '[naam2]' en '[naam3]' en '[naam4]' en '[naam5]' en '[naam6]' en '[naam7]' en '[naam8]',
waarna hij, verdachte en zijn mededaders de virtuele meubelstukken en items die digitaal aanwezig waren in de digitale en virtuele hotelkamers van voornoemde gebruikers hebben verwijderd en verplaatst naar zijn, verdachtes, eigen habbohotel-account en habbohotel-accounts van zijn mededaders, met gebruikmaking van en naar de habbohotel en habbo-accountnaam "[accountnaam1]" en "[accountnaam2]" en "[accountnaam3]" en "[accountnaam4]" en "[accountnaam5]".
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
4.1.
Nadere bewijsoverweging
De kinderrechter spreekt verdachte vrij van het hem tenlastegelegde medeplegen, voor zover het daarbij betreft de tenlastegelegde gezamenlijke handelingen met betrekking tot de gebruikersaccount '[naam9]', nu uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat die handelingen slechts door één persoon, te weten [medeverdachte1], zijn verricht.
4.2.
Bewijsverweer
De raadsman heeft bepleit dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ook overige tenlastegelegde medeplegen van strafbare feiten en dat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daarvoor aangevoerd dat verdachte voortdurend zelfstandig heeft gehandeld en dat een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet uit het dossier kan worden afgeleid. De raadsman heeft daarbij betoogd dat de stelling dat verdachte en de medeverdachten een gezamenlijk plan zouden hebben opgesteld om in te breken op de accounts van andere gebruikers om vervolgens daarop staande goederen over te plaatsen naar eigen accounts, geen steun vindt in de bewijsmiddelen. Dat verdachte en de medeverdachten hebben gechat, wordt weliswaar niet betwist, doch die omstandigheid alleen is volgens de raadsman onvoldoende voor het vaststellen van mededaderschap. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat de enkele wetenschap van verdachte dat medeverdachte [medeverdachte2] een zogenaamde 'keylogger' gebruikte om inloggegevens van derden te verkrijgen nog niet met zich meebrengt dat hij, verdachte, met het daarop in ontvangst nemen van de door [medeverdachte2] aangeboden goederen, zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van de diefstal van de betreffende goederen.
De kinderrechter verwerpt dit verweer en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij gebruik heeft gemaakt van de zogenaamde 'fake-site' om achter de wachtwoorden van andere gebruikers van de site van Habbohotel te komen. Hij heeft daarbij tevens verklaard dat hij die werkwijze af en toe gebruikte in het bijzijn van anderen, waaronder de medeverdachten [medeverdachte2] en [medeverdachte3], en dat hij wist dat de voornoemde personen ook op de accounts van andere gebruikers inlogden en vervolgens goederen wegnamen uit deze accounts, aangezien hij daar soms bij aanwezig was en zij dat dan ook samen deden.
Voorts is ter terechtzitting gebleken dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte2] en
[medeverdachte3] destijds goede vrienden waren en regelmatig bij elkaar thuis verbleven om op de site van Habbohotel te spelen. Verdachte heeft ten aanzien daarvan ook op 27 augustus 2007 bij de politie verklaard dat zij, verdachte en de voornoemde medeverdachten, “wel eens bij [medeverdachte2] samen aan de slag zijn gegaan” waarbij hij, verdachte, gebruik maakte van een laptop van [medeverdachte2], die volgens verdachte het meeste werk deed en waarbij hij, verdachte, en medeverdachte [medeverdachte3] meer op de achtergrond zaten. Dit vindt ook steun in de verklaring die medeverdachte [medeverdachte2] op 10 september 2007 bij de politie heeft afgelegd. [medeverdachte2] heeft toen namelijk verklaard – zakelijk weergegeven – dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte3] wel eens in het weekend bij hem waren en vanaf zijn IP-adres hebben ingelogd op het account van gebruiker '[naam1]'. Zij zouden volgens hem allemaal tevens gebruik hebben gemaakt van het IP-adres van de computer die zich bevond in het kantoor in het huis van [medeverdachte2].
Daarnaast kan uit de verklaringen die [medeverdachte2] en [medeverdachte3] respectievelijk op 10 en 12 september 2007 bij de politie hebben afgelegd, worden afgeleid dat verdachte en voornoemde medeverdachten gezamenlijk gebruik hebben gemaakt van de habbo-accounts "[accountnaam1]", "[accountnaam2]", "[accountnaam3]", "[accountnaam4]" en "[accountnaam5]". Deze accounts werden volgens [medeverdachte3] gebruikt als depot voor de goederen. Uit de stukken, zoals bijvoorbeeld de zich in het dossier bevindende "[F]" en de aan de hand de desbetreffende IP-adressen opgemaakte aanvullende processen-verbaal, blijkt verder dat de goederen daarna weer werden doorgeplaatst naar andere accounts. Verdachte heeft ten aanzien van de eigen accounts ook ter terechtzitting verklaard – zakelijk weergegeven – dat hij, [medeverdachte3] en [medeverdachte2] gebruikersnamen en wachtwoorden met elkaar uitwisselden, die betrekking hadden op eigen aangemaakte accounts zodat zij van elkaars accounts gebruik konden maken.
Verder is uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte2] en [medeverdachte3] ook regelmatig met elkaar contact hadden via het chatprogramma van MSN dan wel via het chatprogramma van de site van Habbohotel. Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard – zakelijk weergegeven – dat de tenlastegelegde handelingen die betrekking hebben op de gebruikers ‘[naam1]’ en ‘[naam2]’ en ‘[naam3]’ en ‘[naam4]’ en ‘[naam5]’, zijn uitgevoerd door middel van chatgesprekken met elkaar. Uit het verhandelde ter terechtzitting is ten aanzien hiervan gebleken dat werd afgesproken dat verdachte en [medeverdachte3] de goederen zouden wegnemen uit de habbo-accounts van de gebruikers ‘[naam2]’ en ‘[naam3]’ en ‘[naam4]’ en dat [medeverdachte2] de goederen uit de habbo-accounts van de gebruikers ‘[naam1]’ en ‘[naam5]’ zou wegnemen.
Samenvattend kan dan ook worden gesproken van onderling overleg tussen verdachte en medeverdachten, een gezamenlijk gebruik van de accounts waarnaar die goederen zijn overgeplaatst en dat daarbij de gezamenlijke wetenschap bestond van de niet legale wijze waarop die goederen in de gezamenlijke accounts werden geplaatst, alsmede dat de verkregen goederen van elkaar werden geaccepteerd en dat deze goederen weer zo spoedig mogelijk werden verplaatst naar de andere accounts. De kinderrechter hecht bovendien belang aan het feit dat uit de stukken, alsmede uit het verhandelde ter terechtzitting naar voren komt, dat telkens wanneer verdachte of één van de medeverdachten een verklaring aflegt, veelal in de wij-vorm wordt gesproken en dat daaruit een gevoelsmatige gezamenlijke betrokkenheid bij de gepleegde handelingen voortvloeit.
Dit tezamen kan naar het oordeel van de kinderrechter niet anders worden aangemerkt dan als een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte2] en [medeverdachte3] die, mede gelet op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, erop gericht was in zowel de hotmailaccounts als de habbo-accounts van de gebruikers ‘[naam1]’ en ‘[naam2]’ en ‘[naam3]’ en ‘[naam4]’ en ‘[naam5]’ en ‘[naam6]’ en ‘[naam7]’ en ‘[naam8]’ binnen te dringen en die voorts erop gericht was de goederen die zich in de voornoemde habbo-accounts bevonden, weg te nemen. Het in ontvangst nemen door verdachte van de uit de accounts van ‘[naam7]’ en ‘[naam8]’ weggenomen goederen, welke werden aangeboden door [medeverdachte2], kan in het licht van deze samenwerking, niet anders worden gezien dan als een verdeling van de winst, voortvloeiende uit de samenwerking tussen verdachte en de voornoemde medeverdachten en daarmee dus als een handeling die onderdeel was van de samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
5. De strafbaarheid van het feit
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van het onder 2 telastegelegde moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat in geval van een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde, dit handelen niet kan worden gekwalificeerd als een strafbaar feit, nu het wetsartikel dat met de bewezenverklaring van het onder 1 telastegelegde zou zijn overtreden, te weten artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht, moet worden beschouwd als een lex specialis van het onder 2 telastegelegde handelen in strijd met artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht. Immers, de in de laatstgenoemde wetsartikelen opgenomen handelingen, te weten het wegnemen van de goederen, zijn ingebed in de handelingen die onder artikel 138a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld. Ingevolge artikel 55 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht dient de kwalificatie van het eventueel door de kinderrechter onder 2 van de telastelegging bewezen te verklaren handelen, dan ook volgens de raadsman achterwege te blijven.
De kinderrechter verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De tekst en de wetsgeschiedenis van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht geven geen blijk van een zodanige reikwijdte van het wetsartikel, waaronder tevens het feitelijk wegnemen i.e. het uit de macht van een ander weghalen van goederen moet worden verstaan.
Lid 1 van voornoemd artikel spreekt immers slechts over het 'binnendringen' in een geautomatiseerd werk en heeft daarmee niet direct een zodanig toepassingsbereik dat handelingen gericht op het wegnemen van goederen eveneens hieronder kunnen vallen.
In artikel 138a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht worden daarnaast weliswaar de bestanddelen ‘overnemen, aftappen en opnemen’ gebezigd, doch de wetgever heeft ten aanzien daarvan blijkens de wetsgeschiedenis de volgende uitleg gegeven:
Gehandhaafd blijven (…) de termen "aftappen" of "opnemen". Deze hebben in de strafwet reeds een min of meer vastomlijnde betekenis en worden gebruikt voor het onderscheppen en vastleggen van stromende gegevens (vgl. artikelen 125g Sv en 139a e.v. Sr) In het wetsvoorstel wordt deze terminologie voortgezet. Ter onderscheiding van " aftappen" of “opnemen” wordt waar het gaat om het kopiëren van bestaande, opgeslagen gegevens, de term " overnemen" gebruikt.
In onderhavige zaak is naar het oordeel van de kinderrechter alleen sprake van aftappen, opnemen en overnemen van gegevens, in zoverre het daarbij de inloggegevens van zowel de hotmailaccounts als de habbo-accounts van de gebruikers ‘[naam1]’ en ‘[naam2]’ en ‘[naam3]’ en ‘[naam4]’ en ‘[naam5]’ en ‘[naam6]’ en ‘[naam7]’ en ‘[naam8]’ betreft. De hotmailgegevens van voornoemde gebruikers zijn immers, zoals volgt uit bewezenverklaring en de daarvoor gebezigde bewijsmiddelen, door middel van het gebruik van een ‘fake-site’ uiteindelijk gekopieerd en de habbogegevens zijn door middel van communicatie met Habbo via de hotmailaccounts van voornoemde gebruikers uiteindelijk afgetapt dan wel overgenomen door verdachte en medeverdachten.
Het door verdachte en de medeverdachten wegnemen van de virtuele meubelstukken en de virtuele items uit de habbo-accounts van voornoemde gebruikers kan naar het oordeel van de kinderrechter evenwel niet worden gekwalificeerd als het ‘aftappen of opnemen’, zoals bedoeld in artikel 138a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De virtuele meubelstukken en virtuele items zijn immers niet onderschept of vastgelegd. Tevens is niet gebleken dat deze goederen op het moment van ontvreemding stromende gegevens waren.
De kinderrechter is daarnaast van oordeel dat het bestanddeel ‘overnemen’ evenmin aan de orde is. Deze bepaling mag niet als zodanig worden opgevat dat daaronder tevens valt het wegnemen van de virtuele meubelstukken en virtuele items uit de macht van voornoemde gebruikers, waardoor zij er niet meer over konden beschikken. Gelet op de zojuist aangehaalde wetsgeschiedenis, ziet de term ‘overnemen’ slechts op het kopiëren van gegevens waaruit volgt dat degene wiens gegevens worden overgenomen in het bezit blijft van de gegevens en de beschikkingsmacht hierover niet verliest, hetgeen een wezenlijk verschil met de betekenis van de term ‘wegnemen’ oplevert, waardoor ‘wegnemen’ ook niet als ‘overnemen’ kan worden gekwalificeerd.
Het bewezen geachte feit is ook overigens volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is ook anderszins niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2 bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot:
- -
een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen, waarvan een gedeelte, groot dertig uren, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren;
- -
toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen TTG Sulake B.V. en
[gebruiker4] en [gebruiker3] en [gebruiker1].
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De kinderrechter heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op slinkse wijze samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het binnendringen in internet- en e-mailaccounts van derden, met als doel zelfverrijking van de virtuele items van anderen. Verdachte en zijn mededaders hebben daarmee een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van anderen. Zij hebben daartoe zelfs een speciaal programma gedownload waarmee zij op professionele wijze aan de inloggegevens van anderen konden komen om vervolgens onder valse hoedanigheid andermans eigendommen weg te nemen, waardoor anderen schade hebben opgelopen.
Met het alsmaar groeien van het belang en de afhankelijkheid van het internet in de samenleving, is het van belang dat gebruikers daarvan veilig gebruik kunnen maken en dat zij erop moeten en kunnen vertrouwen dat dit mogelijk is. Het internet dient daarom gevrijwaard te blijven van het zogenaamde ‘hacken’. Hoewel verdachte en zijn mededaders destijds jong van leeftijd waren en het spel volgens hun visie inhield om zoveel mogelijk meubels te verzamelen op Habbohotel, doet dit geen recht aan de disproportionele manier waarop zij de eigendommen van anderen hebben ontvreemd. Verdachte en zijn mededaders hebben zodanig buiten de context van het spel gehandeld dat dit niets meer te maken heeft met de spelregels van het Habbohotel. Dat ook door anderen op Habbohotel werd gehackt, doet hieraan niets af.
Anderzijds heeft de kinderrechter rekening gehouden met Uittreksel Justitieel Documentatieregister betreffende verdachte van 22 september 2008, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Voorts is rekening gehouden met het feit dat inmiddels sinds het plegen van de strafbare feiten veel tijd is verstreken en dat de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde handelen pas 14 jaren oud was.
Alles overwegende acht de kinderrechter na te melden strafoplegging dan ook passend en geboden.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vorderingen van de benadeelde partijen TTG Sulake B.V. en [gebruiker4] en [gebruiker3] en [gebruiker1], niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de kinderrechter bepalen dat de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk zijn. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op
- 1.
Medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd.
- 2.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Beveelt dat van deze straf het gedeelte van 30 (dertig) uren niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten als de verdachte zich voor het einde van de op 2 (twee) jaar gestelde proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
De vordering van de benadeelde partij
De vorderingen van de benadeelde partijen TTG Sulake B.V. en [gebruiker4] en [gebruiker3] en [gebruiker1] zijn niet eenvoudig genoeg om in deze strafzaak te worden behandeld. De benadeelde partijen zijn daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen. Zij kunnen die nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Huls, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2009.