Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
4.3 Aanvraagprocedure
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33428 (uitgifte: 12-12-2022, regelingnummer: 4252898)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33428 (uitgifte: 12-12-2022, regelingnummer: 4252898)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
De boa-werkgever dient voor het doen van een aanvraag bij de dienst Justis eerst contact te zoeken met de direct toezichthouder en de toezichthouder om de noodzaak en de voorgenomen aanvraag te bespreken. De boa-werkgever stuurt de aanvraag samen met de adviezen van beide toezichthouders toe aan de dienst Justis.1.
Dit geldt ook voor aanvragen voor toekenning van politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en geweldsmiddelen. Aan de toekenning van geweldsmiddelen aan boa's kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.
Voor wat betreft de aanvraag van werkgevers tot de toekenning van geweldsmiddelen aan boa’s wier opsporingsbevoegdheid strekt tot de in domein I opgenomen strafbare feiten, zorgt de werkgever ervoor dat het voornemen tot het doen van deze aanvraag wordt geagendeerd in het driehoeksoverleg2., bedoeld in artikel 13 van de Politiewet 2012. De driehoek zal daarbij onder meer moeten kijken of de veiligheid van boa’s niet op andere manieren kan worden gewaarborgd en neemt daarbij onderstaande documenten mee in zijn overwegingen:
- a)
Een veiligheidsplan, waarin de risico’s in relatie tot de taken en omstandigheden van de boa in kaart zijn gebracht. Hieruit moet tevens blijken dat boa’s niet worden ingezet in situaties met een voorzienbaar verhoogd veiligheidsrisico, zoals bij optredens tegen concentraties van grote groepen mensen en (in de regel) laat in de nacht in horeca- gebieden. De daadwerkelijke inzet en de invulling van de taak van de boa wordt uiteindelijk bepaald in de lokale driehoek.
- b)
Een handhavingsarrangement, waarin op basis van lokale leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek handhavingstaken worden geprioriteerd. Aan de hand van lokale prioriteiten worden – met inachtneming van de risico’s concrete afspraken gemaakt over de samenwerking tussen boa’s en de politie. Er worden afspraken vastgelegd over eventuele gezamenlijke acties, de toegang tot het politiebureau, gezamenlijke briefings, informatie-uitwisseling en het overbrengen van aangehouden verdachten. Ook is duidelijk omschreven hoe boa’s zich uit risicovolle situaties dienen te onttrekken, waarbij de politie de situatie overneemt. Het inzetcriterium, zoals opgenomen in deze beleidsregels, is leidend bij het bepalen van de inzet van boa’s binnen een gemeente.
Van de bespreking in het driehoeksoverleg wordt een verslag opgesteld. De werkgever draagt er vervolgens zorg voor dat het handhavingsarrangement, het veiligheidsplan en de overwegingen van de lokale driehoek m.b.t. inzet en veiligheid van de boa’s worden bijgesloten bij de aanvraag wanneer deze voor advies wordt toegestuurd aan de direct toezichthouder en toezichthouder. De direct toezichthouder en toezichthouder betrekken dit in hun uiteindelijke advies op de hiervoor bedoelde aanvraag. De toezichthouders kunnen gemotiveerd afwijken van de overwegingen van de lokale driehoek.
Bij wijze van proef kan ervoor worden gekozen om voor een kortere periode bepaalde geweldsmiddelen toe te kennen.
In bijlage J wordt de aanvraagprocedure uiteengezet.
Voetnoten
Zie voor meer informatie en de aanvraagformulieren: https://www.justis.nl/producten/boa/boa-worden/akte-van-opsporingsbevoegdheid-aanvragen/index.aspx .
Vanwege het specialistische karakter en om de onafhankelijkheid van die rol te waarborgen, is de taak van direct toezichthouder en toezichthouder binnen de politie en OM belegd bij daarvoor specifiek aangewezen afdelingen en functionarissen. In de lokale driehoek zijn politie en OM ook vertegenwoordigd, maar hun rol is daar anders dan die van de direct toezichthouder en toezichthouder. Die rol is namelijk voornamelijk gericht op het maken van afspraken over de inzet en uitvoering van de politietaak (politiechef) en het maken van afspraken over lokale prioriteiten en criminaliteitsbestrijding (officier van justitie) (art. 13 Politiewet 2012).