Hof Arnhem, 10-10-2012, nr. 24-001593-11
ECLI:NL:GHARN:2012:BX9652
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
10-10-2012
- Zaaknummer
24-001593-11
- LJN
BX9652
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BX9652, Uitspraak, Hof Arnhem, 10‑10‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 10‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie Verdachte heeft als directeur en budgethouder van een hogeschool gedurende ruim acht jaren een groot aantal frauduleuze handelingen gepleegd en heeft daarmee ruim 800.000 euro verduisterd. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn functie en het in hem gestelde vertrouwen. Voorts heeft hij deze inkomsten nimmer aan de belastingdienst opgegeven. Het hof komt tot een hogere straf dan opgelegd door de rechtbank. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met een bijzondere voorwaarde, passend en geboden. Anders dan de rechtbank legt het hof geen schadevergoedingsmaatregel op. Het opleggen van de maatregel leidt in dit geval tot onnodige pressie op de verdachte die weliswaar wil betalen, maar het niet kan betalen.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001593-11
Uitspraak d.d.: 10 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 juli 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats][plaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 september 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr C.S.P.M. de Kock, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
- 1.
primair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk één of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer EUR 824.748, in elk geval (telkens) enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de [hogeschool], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als directeur en/of budgethouder van de [hogeschool], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), (telkens) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
- 1.
subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de [hogeschool] heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen van in totaal ongeveer EUR 824.748, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de navolgende facturen/aankoopbonnen, althans geschriften opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen:
- -
53, althans één of meer facturen op naam van [A] (zie proces-verbaal [verdachte] bijlagen 256 t/m 308; blz. 3226-3278), en/of
- -
16, althans één of meer facturen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlagen 316 t/m 332; blz. 3302-3317) op naam van [B], en/of
- -
28, althans één of meer facturen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlagen 334 t/m 361; blz. 3319-3346) op naam van [C], en/of
- -
10, althans één of meer facturen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage "[naam]" blz. 2938) op naam van [D], en/of
- -
34, althans één of meer facturen/aankoopbonnen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 224; blz. 2850) op naam van [naam], en/of
- -
4, althans één of meer facturen/aankoopbonnen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 224; blz. 2851) op naam van [naam], en/of
- -
8, althans één of meer facturen/aankoopbonnen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 224; blz. 2856) op naam van [naam], en/of
- -
32, althans één of meer facturen/aankoopbonnen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 236; blz. 2962-3018) op naam van [naam], en/of
- -
2, althans één of meer facturen (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 244; blz. 3044-3045) op naam de [naam], en/of
- -
33, althans één of meer facturen (zie proces-verbaal [naam] bijlagen 94a t/m 94ah; blz. 1420-1513) op naam van [bedrijf]
waarvoor (telkens) geen (tegen)prestatie(s) en/of goed(eren) was/waren geleverd aan en/of ontvangen door de [hogeschool] en/of deze factu(u)r(en)/ aankoopbon(nen) bij -de financiële administratie van- de [hogeschool] ingediend/ingeleverd en/of doen/laten indienen/inleveren en/of (vervolgens) deze factu(u)r(en)/aankoopbon(nen) en/of (een) kasbewijs/zen en/of één of meer coderingsformulieren -in zijn functie als directeur en/of budgethouder van de [hogeschool]- (telkens) voor akkoord ondertekend/geparafeerd en/of (daardoor) deze factu(u)r(en)/aankoopbon(nen) betaalbaar gesteld en/of doen/laten stellen, waardoor de [hogeschool] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
- *
** 33, althans één of meer facturen op naam van[bedrijf] en gericht aan de [hogeschool] - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk -zakelijk omschreven- ondermeer:
- A.
een factuur op naam van [A] gedateerd 05 maart 2004 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "3x plaatsing vermelding [hogeschool], open avonden 2004" en/of een totaal bedrag van EUR 7.671,04 (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 285, blz. 3255), en/of
- B.
een factuur op naam van [B] gedateerd 10 januari 2005 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "Uitwerking vervolgonderzoek instroomcijfers, 58 uur a EUR 40,00" en/of een totaal bedrag van EUR 2760,80 (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 327, blz. 3312), en/of
- C.
een factuur op naam van [C] gedateerd 07 januari 2009 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "Fotomaterialen" en/of een totaal bedrag van EUR 446,25 (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 361, blz. 3346), en/of
- D.
een factuur op naam van [D] gedateerd 25-09-2008 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "Huur materialen" en/of een totaalbedrag van 446,25 (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 233; blz. 2956), en/of
- E.
een factuur/aankoopbon op naam van [E] gedateerd 2 januari 2009 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "Bijdrage [E] 2008/2009 (aug-jul) + periode augustus-december 2009" en/of een totaalbedrag van EUR 19.040 (zie proces-verbaal [verdachte] bijlage 380a; blz. 3380), en/of
- F.
een factuur op naam van [F] gedateerd 6 juli 2007 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "Adviseren en ondersteunen van diverse marktonderzoeken (incl. reiskosten)" en/of een totaalbedrag van EUR 8627,50 (zie proces-verbaal [naam] bijlage 80, blz. 953), en/of
- G.
een factuur op naam van [G], gedateerd 16-03-07 opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of vervalst en/of doen/laten vervalsen en/of daarop -ondermeer- vermeld en/of doen/laten vermelden "advieswerk maart 2007" en/of een BTW bedrag van EUR 1.377,50 en/of een totaalbedrag van EUR 8.627,50 (zie proces-verbaal [naam] bijlage 94ac, blz. 1501)
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 31 juli 2009 in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over het/de jaar/jaren 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of 2007 en/of 2008 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of Zwolle en/of Heerlen en/of (elders) in Nederland ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3]en/of [bedrijf 4] en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen, (telkens): *** één of meer facturen/aankoopbonnen (in totaal ongeveer 142 stuks) op naam van [A] en/of [B] en/of [C] en/of [D] en/of [H], gericht aan de [hogeschool] en/of op naam van [F] gericht aan [G], en/of,
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
- 1.
primair:
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in de gemeente(n) [plaats] telkens opzettelijk één of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer EUR 824.748, toebehoorde(n) aan de [hogeschool] en welke geldbedragen verdachte telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als directeur en budgethouder van de [hogeschool] anders dan door misdrijf onder zich had telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
- A.
een factuur op naam van [A] gedateerd 05 maart 2004 opgemaakt en daarop -ondermeer- vermeld "3x plaatsing vermelding [hogeschool], open avonden 2004" en een totaal bedrag van EUR 7.671,04 en
- B.
een factuur op naam van [B] gedateerd 10 januari 2005 opgemaakt en daarop -ondermeer- vermeld "Uitwerking vervolgonderzoek instroomcijfers, 58 uur a EUR 40,00" en een totaal bedrag van EUR 2760 en
- C.
een factuur op naam van [C] gedateerd 07 januari 2009 en/of vervalst en daarop
- -
ondermeer- vermeld "Fotomaterialen" en een totaal bedrag van EUR 446,25 en
- D.
een factuur op naam van [D] gedateerd 25-09-2008 opgemaakt en/of vervalst en daarop -ondermeer- vermeld "Huur materialen" en een totaalbedrag van 446,25 en
- E.
een factuur/aankoopbon op naam van [E] gedateerd 2 januari 2009 opgemaakt en daarop -ondermeer- vermeld "Bijdrage [E] 2008/2009 (aug-jul) + periode augustus-december 2009" en een totaalbedrag van EUR 19.040,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
en
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] (telkens):
facturen/aankoopbonnen op naam van [F] gericht aan [G], en facturen op naam van [bedrijf] en gericht aan de [hogeschool] - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens) valselijk -zakelijk omschreven- ondermeer:
- F.
een factuur op naam van [F] gedateerd 6 juli 2007 opgemaakt en daarop -ondermeer- vermeld "Adviseren en ondersteunen van diverse marktonderzoeken (incl. reiskosten)" en een totaalbedrag van EUR 8627,50 en
- G.
een factuur op naam van [G], gedateerd 16-03-07 opgemaakt en daarop -ondermeer- vermeld "advieswerk maart 2007" en een BTW bedrag van EUR 1.377,50 en een totaalbedrag van EUR 8.627,50,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3:
hij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 31 juli 2009 in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2002 en 2003 en 2004 en 2005 en 2006 en 2007 en 2008 onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting over genoemde jaren (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof komt tot een deels andere bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 dan de rechtbank. Bij feit 1 is –kort gezegd- het medeplegen niet bewezen geacht, nu verdachte zelf de gelden heeft verduisterd die hij als directeur en budgethouder onder zich had.
Het hof heeft de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit gesplitst in een deel waarbij verdachte samen met een ander valsheid in geschrifte heeft gepleegd en in een deel waarin hij dit alleen heeft gedaan. Tevens wordt een ruimere pleegplaats (Nederland) bewezen, aangezien verdachte de facturen veelal thuis vervalste en hij in de loop der jaren op diverse plaatsen heeft gewoond. Dat laatste geldt ook voor de onjuiste belastingaangiften in de bewezenverklaring onder 3.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft wat betreft de strafbaarheid van verdachte met name gelet op de rapportages betreffende verdachte, opgemaakt door J.W.G. Meissner, psychiater, en A.W. Sierksma, klinisch psycholoog.
Uit de rapportages volgt dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, NAO (niet anders omschreven), met narcistische en ontwijkende kenmerken.
De deskundigen adviseren om verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het hof verenigt zich met die conclusie en neemt die conclusie over.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De officier van justitie heeft ter zake van het tenlastegelegde gerekwireerd tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
De rechtbank heeft verdachte in juli 2011 onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact (meldplicht en een behandelverplichting). Tevens heeft de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opgelegd ter hoogte van een bedrag van € 100.000,- en de vervangende hechtenis vastgesteld op 365 dagen.
Zowel verdachte als de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Verdachte is het niet eens met de combinatie van de vrijheidsstraf en de aan hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie kon zich gezien de ernst van de feiten niet verenigen met de door de rechtbank opgelegde straf en is om deze reden in hoger beroep gegaan.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact (meldplicht en een behandelverplichting). Tevens vordert de advocaat-generaal oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 100.000,-, bij gebreke van betaling te vervangen door 365 dagen hechtenis.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte gedurende ruim acht jaren een groot aantal frauduleuze handelingen heeft gepleegd. Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de straffen die in de door de LOVS vastgestelde oriëntatiepunten voor fraude zijn genoemd en op de daar genoemde factoren die bij de weging verder een rol spelen.
Verdachte heeft in zijn functie als directeur en budgethouder van de [hogeschool] ruim achthonderdduizend euro verduisterd. Om dit bedrag te kunnen verduisteren heeft hij gedurende een lange periode vele facturen valselijk opgemaakt of bestaande facturen vervalst en deze bij de Hogeschool ingediend. Als directeur en budgethouder kon hij zelf bepalen dat de Hogeschool deze valse facturen aan hem zou betalen. Hij heeft de inkomsten die hij met deze vervalsingen en verduistering heeft verkregen nimmer opgegeven aan de belastingdienst.
Bij de strafoplegging is mede aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, vermeld op de dagvaarding in eerste aanleg (zie bijlage II). Verdachte heeft bekend dat feit, het verduisteren van VVV- en andere cadeaubonnen, te hebben begaan. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte instemt met deze wijze van afdoening.
Verdachte heeft zodoende op grote schaal misbruik gemaakt van zijn functie en het in hem als directeur gestelde vertrouwen. Hij wist dat het financieel toezicht bij de Hogeschool op hem als directeur en budgethouder toen nog beperkt was. Verdachte heeft met zijn handelwijze de Hogeschool en de daaraan verbonden mensen ernstig gedupeerd. Hij heeft gedurende voornoemde periode op geen enkel moment laten blijken dat het misbruik van deze semi-publieke gelden hem op enigerlei wijze hinderde of belemmerde. Verdachte heeft grote sommen geld besteed aan luxe goederen voor zichzelf en zijn naasten, waardoor hij met zijn (ex-)gezinsleden een, normaal gesproken, te hoge levensstandaard aanhield. Hij heeft de verduistering van gelden slechts gestaakt omdat de fraude in 2009 aan het licht is gekomen. Uit niets is gebleken dat verdachte uit zichzelf zou zijn gestopt met het verduisteren van geld van de Hogeschool. Verdachte heeft bij de Hogeschool in totaal een bedrag van meer dan achthonderd duizend euro verduisterd. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het handelen van verdachte tot publieke verontwaardiging heeft geleid. Door zijn handelwijze heeft verdachte, in het bijzonder gezien zijn positie, de reputatie van de Hogeschool ernstig geschaad. Verdachte had als directeur immers ook een voorbeeldfunctie.
Ten voordele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat verdachte de consequenties van zijn handelen in maatschappelijk zin al heeft ervaren. Hij is blootgesteld aan grote media-aandacht en hij is zijn baan en inkomen kwijtgeraakt. Verdachte heeft, nadat de fraude aan het licht kwam, meteen volledig meegewerkt aan het (strafrechtelijke) onderzoek en hij heeft hierbij inzicht gegeven in zijn werkwijze. Hij heeft ter terechtzitting van het hof verklaard oprecht spijt te hebben van zijn handelen en de gevolgen daarvan. Het hof neemt bovendien in aanmerking dat de feiten hem in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend. Verdachte heeft daarnaast zelf stappen ondernomen om zich te laten behandelen en heeft aangetoond bereid te zijn aan zijn problemen te werken. Hij heeft een behandeling gevolgd bij de forensische polikliniek de Tender te Deventer. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat de behandeling januari dit jaar is afgerond en dat de behandeldoelen zijn behaald. Hij weet niet wat een gevangenisstraf met hem zal doen, zodat behandeling en begeleiding na een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf volgens verdachte wellicht nodig zal kunnen zijn.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld en ook nadien niet met de politie in aanraking is gekomen.
Het gaat hier om bijzonder ernstige strafbare feiten, waarbij verdachte jarenlang keer op keer misbruik heeft gemaakt van zijn positie en het (daardoor) in hem gestelde vertrouwen. Oplegging van een forse werkstraf, zoals verzocht door de raadsman van verdachte, is naar het oordeel van het hof alleen al vanuit generaal preventief oogpunt geen passende reactie. Een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is dan ook onvermijdelijk. Het hof heeft de hiervoor genoemde factoren tegen elkaar afgewogen en komt daarbij uit op een hogere straf dan opgelegd door de rechtbank. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. De aard, de ernst en de duur van de bewezen verklaarde feiten, zoals hiervoor overwogen, rechtvaardigen het forse onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal het hof de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, unit Lelystad, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij de Tender, dan wel een soortgelijke instelling, zulks zolang Reclassering Nederland of een door deze aan te wijzen andere instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 510.657,88. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het oorspronkelijke bedrag.
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman van de benadeelde partij, mr D.J.P. van Barneveld, verzocht zijn toelichting op de vordering zoals voorgedragen op de terechtzitting in eerste aanleg op 7 juli 2011, in hoger beroep als ingelast te beschouwen. Bij die toelichting is bepleit dat, indien de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk wordt verklaard, aan verdachte wel de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd, primair ter hoogte van het reeds in een civiele procedure door de rechtbank Zutphen onherroepelijk toegewezen bedrag van € 510.657,88. Subsidiair verzoekt de raadsman een schadevergoedingsmaatregel op te leggen ter hoogte van € 252.669,75, meer subsidiair ter hoogte van een in goede justitie te bepalen bedrag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om evenals de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op te leggen ter hoogte van € 100.000, bij gebreke van betaling te vervangen door 365 dagen hechtenis.
De raadsman van verdachte is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de civiele rechter te Zutphen verdachte op 12 januari 2011 reeds in een civiele procedure heeft veroordeeld tot terugbetaling van
€ 510.657,88 aan de Hogeschool en dit vonnis onherroepelijk is. Voorts verzoekt de raadsman het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht af te wijzen, omdat de Hogeschool in staat kan worden geacht de incasso zelf in handen te nemen.
Het hof is van oordeel dat is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte bewezenverklaarde feiten 1 en 2.
Nu verdachte reeds door de burgerlijke rechter te Zutphen bij vonnis van 12 januari 2011 onherroepelijk is veroordeeld tot terugbetaling van € 510.657,88 aan de benadeelde partij, kan de benadeelde partij thans in haar vordering niet meer worden ontvangen.
Ten aanzien van de vordering tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel
36f van het Wetboek van Strafrecht overweegt het hof als volgt.
Nu verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is bevonden voor de in de onderhavige strafzaak bewezen feiten kan de maatregel conform artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd. De schadevergoedingsmaatregel is in het leven geroepen voor vooral slachtoffers van misdrijven die én de weg niet goed kennen bij het invorderen en executeren van een geldvordering én voor wie een nieuwe confrontatie met een veroordeelde dader een extra belasting of hindernis vormt. De maatregel dient voorts om betalingsonwillige daders te dwingen om te betalen.
Het hof is van oordeel dat deze benadeelde partij, [benadeelde], mede gelet op het bij voorraad uitvoerbare vonnis van de rechtbank Zutphen, zeer wel in staat moet worden geacht om haar vordering zelfstandig te innen. Daarbij komt dat verdachte niet betalingsonwillig is. Hij heeft thans, anders dan in eerste aanleg, een bedrag van €1.250,- voldaan. Dat is weliswaar een klein bedrag in verhouding tot het totale bedrag, maar niet onaannemelijk is door verdachte gesteld dat het in overeenstemming is met zijn financiële positie en verdiencapaciteit in de afgelopen periode.
De dreiging met vrijheidsbeneming moet in redelijkheid kunnen leiden tot een beter betalingsgedrag van verdachte. Dat is naar het oordeel van het hof in casu niet het geval. Het opleggen van de maatregel en vervangende hechtenis zoals gevorderd zal naar reële inschatting leiden tot het opnieuw vastzetten van verdachte. Bovendien zal hij eerst zijn vrijheidsstraf moeten ondergaan en aannemelijk is dat hij in die periode nauwelijks of geen betalingen kan doen. Het hof vindt het van groot belang dat verdachte na ommekomst van zijn straf begint met terugbetalen aan de benadeelde partij. Het toch opleggen van de maatregel leidt dan tot onnodige pressie op de verdachte, die weliswaar wil betalen, maar het niet kan betalen. Het uitzitten van de vervangende hechtenis leidt in dit geval dus niet alleen tot verslechtering van de situatie van verdachte, maar ook van de benadeelde partij. Bovendien heeft het hof geen aanwijzingen dat verdachte zich in de toekomst aan zijn betalingsverplichtingen zal onttrekken.
Gelet op het bovenstaande zal het hof aan verdachte geen schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 225 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
2:
hij op tijdstippen in de periode van 01 maart 2001 tot en met 30 juni 2009 in Nederland, alleen facturen/aankoopbonnen op naam van [A] en [B] en [C] en [D] en [H], gericht aan de [hogeschool] (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst immers heeft verdachte (telkens) valselijk -zakelijk omschreven- ondermeer:
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van vaststelling identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, unit Lelystad, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij de Tender, dan wel een soortgelijke instelling, zulks zolang Reclassering Nederland of een door deze aan te wijzen andere instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk, vanwege het inmiddels onherroepelijk geworden civiele vonnis van de rechtbank Zutphen van 11 januari 2011, waarbij de vordering tot vergoeding van deze schade is toegewezen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. M. Barels, voorzitter,
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr. H.G.W. Stikkelbroeck, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.T.H. Janssen, griffier,
en op 10 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.