Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 19-08-1998
- Bronpublicatie:
06-07-1998, PbEG 1998, L 213 (uitgifte: 30-07-1998, regelingnummer: 98/44/EG)
- Inwerkingtreding
19-08-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-1998, PbEG 1998, L 213 (uitgifte: 30-07-1998, regelingnummer: 98/44/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden, worden van octrooieerbaarheid uitgesloten, waarbij de toepassing niet als strijdig hiermee mag worden beschouwd op grond van het loutere feit dat deze bij een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling wordt verboden.
2.
Uit hoofde van lid 1 worden met name niet-octrooieerbaar geacht:
- a)
werkwijzen voor het klonen van mensen;
- b)
werkwijzen tot wijziging van de germinale genetische identiteit van de mens;
- c)
het gebruik van menselijke embryo's voor industriële of commerciële doeleinden;
- d)
de werkwijzen tot wijziging van de genetische identiteit van dieren die geëigend zijn deze te doen lijden zonder aanzienlijk medisch nut voor mens of dier op te leveren, alsmede de dieren die uit dergelijke werkwijzen zijn verkregen.