HR, 19-04-2024, nr. 23/02248
ECLI:NL:HR:2024:640
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-04-2024
- Zaaknummer
23/02248
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:640, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2023:3458
- Vindplaatsen
NLF 2024/1004
Uitspraak 19‑04‑2024
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02248
Datum 19 april 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE MIDDEN-GRONINGEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 april 2023, nrs. BK-ARN 22/00836 en 22/00837, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 21/1057 en 21/1932) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2019 opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing en de voor het jaar 2020 opgelegde aanslag in de rioolheffing.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft het middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2024.