RvdW 2021/488
Merkenrecht. Uitputting merkrechten; verkoop merkproducten in EER. Vertrouwelijkheidsregime kennisneming bedrijfsgeheimen (art. 22a lid 3 Rv); ambtshalve toepassing.
HR 23-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/03035
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:641, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1011, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2019
- Wetingang
Art. 13 lid 1 GMVo; art. 2.23 lid 3 BVIE; art. 22a lid 3, art. 1019ib Rv
Essentie
Merkenrecht. Uitputting merkrechten; verkoop merkproducten in EER. Vertrouwelijkheidsregime kennisneming bedrijfsgeheimen (art. 22a lid 3 Rv); ambtshalve toepassing.
Samenvatting
Een verkoop van merkproducten in de EER door de merkhouder stelt de merkhouder in staat de economische waarde van zijn merk te realiseren en put daarom de rechten van de merkhouder uit. Voor het aannemen van uitputting is niet relevant of de merkhouder het oogmerk had om de producten buiten de EER op de markt te brengen. Bedoelingen van en afspraken tussen partijen ten aanzien van bijvoorbeeld de bestemming van de producten staan niet aan uitputting in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.