Einde inhoudsopgave
Wet op de omzetbelasting 1968
Artikel 28s [Definities]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
07-04-2021, Stb. 2021, 183 (uitgifte: 16-04-2021, kamerstukken: 35527)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-2021, Stb. 2021, 261 (uitgifte: 07-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Bijzondere OB-regelingen
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer: een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting op het grondgebied van de Unie heeft gevestigd, maar in de lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft;
- b.
lidstaat van identificatie:
- 1°
in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar die zetel zich bevindt; of
- 2°
in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft; of
- 3°
in het geval de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft: de lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt, waarin de ondernemer meldt dat hij van de Unieregeling gebruik maakt. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden; of
- 4°
in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft: de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt. Indien er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt, vermeldt de ondernemer welke van deze lidstaten de lidstaat van identificatie is. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden;
- c.
lidstaat van verbruik:
- 1°
in het geval van de verrichting van een dienst: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn verricht; of
- 2°
in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen: de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer; of
- 3°
in het geval van de levering van goederen door een ondernemer die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt: deze lidstaat;
- d.
Unieregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.