Einde inhoudsopgave
Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
28-02-2015, Stb. 2015, 99 (uitgifte: 10-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2015, Stb. 2015, 99 (uitgifte: 10-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
De houder van de ontheffing, bedoeld in artikel 2, voert het project uit:
- a.
met overeenkomstige toepassing van de artikelen 19c, 19d, 19e, eerste lid, 20, 23, met uitzondering van het derde lid, tweede volzin, 24, 24a, 26a, 26aa tot en met 26ah, 26b, 28, 29, tot en met 30a, 31b, 31c, 36, eerste lid, 51, 53 tot en met 59, 78, 79, 86d, 95lb, 95lc en 95m van de wet met dien verstande dat:
- 1°
onder ‘netbeheerder’ wordt verstaan ‘de houder van de ontheffing voor taken die in het project zijn beschreven’ en
- 2°
onder ‘net’ mede wordt verstaan: een verbinding die onderdeel is van het project.
2.
De artikelen 13, tweede tot en met tiende lid, en 13a van de wet zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat onder ‘netbeheerder’ mede wordt verstaan: de houder van de ontheffing.
3.
Overeenkomstig artikel 85, eerste lid, van de wet, kan bij ministeriële regeling worden voorzien in een vergoeding voor het in rekening brengen van kosten aan een houder van een ontheffing.
4.
In aanvulling op het eerste lid zijn de volgende afwijkende regels van toepassing bij een project met een projectnet:
- a.
het projectnet is niet een ander net als bedoeld in artikel 10, negende lid, van de wet en
- b.
de artikelen 15, vijfde lid, en 16, eerste lid, met uitzondering van de onderdelen h, j, en m van de wet, zijn van overeenkomstige toepassing voor de houder van de ontheffing, tenzij uit een overeenkomst tussen de houder van de ontheffing en de netbeheerder van het net, waarop het projectnet is aangesloten, blijkt dat de netbeheerder bereid is taken als bedoeld in die artikelen te verrichten.