Einde inhoudsopgave
Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Indien de monsterneming in eigen beheer wordt uitgevoerd, zorgt degene die de stortplaats exploiteert er door middel van organisatorische maatregelen op aantoonbare, transparante en controleerbare wijze voor dat de monsterneming uitsluitend wordt verricht door een onderdeel van de organisatie dat, of een persoon die:
- a.
geen financieel belang heeft bij de uitkomst van de monsterneming,
- b.
onder een andere bestuurlijke verantwoordelijkheid valt dan degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de afvalstof, en
- c.
onder de directe aansturing van een andere leidinggevende valt dan degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de afvalstof.
2.
Degene die de monsters neemt, beschikt over een getuigschrift ten bewijze van een gevolgde opleiding inzake monsterneming van afvalstoffen, dan wel over een getuigschrift dat is vastgesteld of aangewezen in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, dat een beschermingsniveau biedt dat ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met het eerstbedoelde getuigschrift wordt nagestreefd.
3.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien de monsterneming niet in eigen beheer wordt uitgevoerd.