Einde inhoudsopgave
Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001
Artikel 42 Het overleggen van een pasfoto
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba; 06.00 in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
16-09-2010, Stcrt. 2010, 15134 (uitgifte: 06-10-2010, regelingnummer: 2010-0000607084)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 388 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met art. 1.1 van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen (07-07-2010, Stb. 339).
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
2.
De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
3.
In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
4.
In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen fysieke of medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel aan de medische redenen kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.
5.
In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto van een aanvrager die de leeftijd van zes jaar nog niet heeft bereikt worden geaccepteerd, indien de foto voldoet aan de in de fotomatrix voor die leeftijdscategorie opgenomen minimum vereisten.
6.
Bij het indienen van een aanvraag voor een laissez-passer op een post waar geen reisdocumentenstation aanwezig is, dan wel waar de opneming van de in de aanvraag vermelde gegevens in het reisdocumentstation plaatsvindt na de uitreiking van het laissez-passer, worden in afwijking van het eerste lid twee gelijke pasfoto's overgelegd.
7.
In afwijking van het eerste tot en met het zesde lid kan in noodgevallen, indien de aanvrager niet over een pasfoto beschikt en er redelijkerwijs voor hem geen mogelijkheid bestaat om pasfoto's te laten maken, bij de verstrekking van een laissez-passer worden afgezien van de overlegging van een pasfoto. Indien de houder beschikt over een ander reis- of identiteitsdocument, voorzien van een foto, wordt uitsluitend een laissez-passer verstrekt dat uitsluitend tezamen met het andere reis- of identiteitsdocument kan worden gebruikt. In het laissez-passer en het aanvraag-informatiestation wordt aangetekend tezamen met welk ander reis- of identiteitsdocument het laissez-passer aldus bruikbaar is. In het laissez-passer wordt aangetekend tezamen met welk ander reis- of identiteitsdocument het laissez-passer aldus bruikbaar is. Indien de houder niet beschikt over een ander reisdocument of identiteitsdocument, kan van deze verplichting worden afgezien.