Richtlijn 2001/40/EG betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 02-06-2001
- Bronpublicatie:
28-05-2001, PbEG 2001, L 149 (uitgifte: 02-06-2001, regelingnummer: 2001/40/EG)
- Inwerkingtreding
02-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-2001, PbEG 2001, L 149 (uitgifte: 02-06-2001, regelingnummer: 2001/40/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van artikel 23, enerzijds, en de toepassing van artikel 96, anderzijds, van de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985, hierna ‘Schengenuitvoeringsovereenkomst’ genoemd, heeft deze richtlijn ten doel de erkenning mogelijk te maken van een verwijderingsbesluit dat door een bevoegde autoriteit van een lidstaat, hierna ‘de uitvaardigende lidstaat’ te noemen, is genomen ten aanzien van een onderdaan van een derde land die zich bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat, hierna ‘de uitvoerende lidstaat’ te noemen.
2.
Ieder conform lid 1 genomen besluit wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is in de uitvoerende lidstaat.
3.
Deze richtlijn is niet van toepassing op gezinsleden van burgers van de Unie die hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend.