Einde inhoudsopgave
Gaswet
Artikel 7a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
09-04-2018, Stb. 2018, 109 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken: 34627)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2018, Stb. 2018, 129 (uitgifte: 08-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
Een netbeheerder stelt periodiek een investeringsplan op waarin alle noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen worden beschreven en onderbouwd.
2.
Een netbeheerder legt een ontwerpinvesteringsplan achtereenvolgens voor:
- a.
aan een ieder ter consultatie en verwerkt de gegeven reacties op de ingediende zienswijzen in het plan,
- b.
aan de Autoriteit Consument en Markt en, voor zover het een ontwerpinvesteringsplan voor het landelijk gastransportnet betreft, aan Onze Minister.
3.
De Autoriteit Consument en Markt toetst of een netbeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan heeft kunnen komen.
4.
Onze Minister toetst of de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zich in voldoende mate rekenschap heeft gegeven van ontwikkelingen in de energiemarkt.
5.
Een netbeheerder stelt het investeringsplan vast en verantwoordt daarbij hoe de resultaten van consultatie en toetsing zijn verwerkt.
6.
Een netbeheerder voert de in het investeringsplan opgenomen investeringen uit.
7.
Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing bij een significante wijziging.
8.
In het investeringsplan opgenomen investeringen worden noodzakelijk geacht voor de uitvoering van de op grond van deze wet aan de netbeheerder toegekende taken.
9.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
- a.
de termijn waarvoor het investeringsplan geldt,
- b.
de nadere inhoud en het aggregatieniveau van een investeringsplan,
- c.
de procedure waarlangs een investeringsplan tot stand komt,
- d.
de wijze waarop de noodzaak van investeringen wordt aangetoond,
- e.
het tijdstip en de frequentie waarmee een investeringsplan dan wel onderdelen daarvan, wordt opgesteld dan wel aangepast,
- f.
de wijze waarop en bij wie een ontwerpinvesteringsplan wordt geconsulteerd,
- g.
de wijze waarop bekendheid wordt gegeven aan een investeringsplan.
10.
De regels, bedoeld in het negende lid, kunnen verschillen voor verschillende soorten gastransportnetten, verschillende delen van gastransportnetten met een verschillend drukniveau en verschillende netbeheerders.
11.
Onze Minister kan een bindende gedragslijn opleggen in het kader van de verplichting om rekenschap te geven van ontwikkelingen in de energiemarkt, bedoeld in het vierde lid.