Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 431 Openbaarmakingsvereisten en -beleidslijnen
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-06-2021.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Instellingen maken de informatie openbaar als bedoeld in de titels II en III overeenkomstig de bepalingen van deze titel, onder voorbehoud van de uitzonderingen, bedoeld in artikel 432.
2.
3.
Het leidinggevend orgaan of de directie neemt formele beleidslijnen aan om te voldoen aan de openbaarmakingsvereisten van dit deel en zorgt voor de invoering en handhaving van interne procedures, systemen en controles om te verifiëren of de openbaarmakingen van de instelling dienstig en in overeenstemming met de vereisten van dit deel zijn. Ten minste één lid van het leidinggevend orgaan of van de directie verklaart schriftelijk dat de instelling de krachtens dit deel vereiste openbaarmakingen heeft gedaan in overeenstemming met de formele beleidslijnen en de interne procedures, systemen en controles. De schriftelijke verklaring en de belangrijkste elementen van de formele beleidslijnen van de instelling teneinde te voldoen aan de openbaarmakingsvereisten worden opgenomen in de openbaarmakingen van instellingen.
Voor informatie die overeenkomstig dit deel openbaar moet worden gemaakt, geldt hetzelfde niveau van interne verificatie als voor het managementverslag dat in het financieel verslag van de instelling is opgenomen.
Instellingen voeren ook beleidslijnen in om te verifiëren of hun openbaarmakingen de marktdeelnemers volledig inzicht in hun risicoprofiel verschaffen. Indien instellingen van oordeel zijn dat de krachtens dit deel vereiste openbaarmakingen de marktdeelnemers geen volledig inzicht in hun risicoprofiel verschaffen, maken zij extra informatie openbaar naast de informatie die krachtens dit deel openbaar moet worden gemaakt. Niettemin zijn instellingen slechts verplicht informatie openbaar te maken die wezenlijk, geen zakengeheim en niet-vertrouwelijk is als bedoeld in artikel 432.
4.
Alle kwantitatieve openbaarmakingen gaan vergezeld van een kwalitatieve beschrijving en alle andere aanvullende informatie die noodzakelijk kan zijn om de kwantitatieve openbaarmakingen voor de gebruikers van deze informatie begrijpelijk te maken, waarbij met name wordt gewezen op significante wijzigingen in de informatie van openbaarmakingen ten opzichte van de vorige openbaarmakingen.
5.
Instellingen moeten op verzoek hun ratingbeslissingen tegenover kmo's en andere bedrijven die een krediet aanvragen, schriftelijk toelichten. De desbetreffende administratieve kosten moeten in verhouding staan tot de omvang van het krediet.