NJB 2016/1082:Het ‘seksueel binnendringen van het lichaam’ in art. 244 Sr: dit omvat elke seksuele vorm van genitaal, oraal en anaal binnendringen, ook wanneer dit plaatsvindt met een artificieel substituut, ofwel elk binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. Of daarvan sprake is vergt een beoordeling van het concrete geval. Daarbij is onder meer van belang de wijze waarop, en de omstandigheden waaronder, dat binnendringen heeft plaatsgehad, waaronder begrepen de aard van het voorwerp waarmee is binnengedrongen. Daarbij kan ook van betekenis zijn in welke lichaamsopening is binnengedrongen en hoe de subjectieve beleving van het binnendringen bij de verdachte en/of het slachtoffer is geweest. In casu ontoereikende bewezenverklaring in een geval waarin niet duidelijk is wat het voorwerp is dat in de mond van de minderjarige betrokkene is gestopt. A-G: deels anders