NJ 2018/295
Vrijwillig voldoen aan strafbeschikking na instellen verzet staat niet gelijk aan intrekking verzet. Verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in verzet.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/05031
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS167784:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3220, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2016
- Wetingang
Art. 257e Sv
Essentie
Vrijwillig voldoen aan strafbeschikking na instellen verzet staat niet gelijk aan intrekking verzet. Verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in verzet.
In art. 257e lid 1 Sv is onder meer bepaald dat verzet niet kan worden gedaan indien vrijwillig aan de strafbeschikking is voldaan of nadat schriftelijke afstand van de bevoegdheid tot het doen van verzet is gedaan. Intrekking van gedaan verzet is mogelijk volgens lid 8 van art. 257e Sv; daarbij is niet bepaald dat intrekking kan geschieden door vrijwillig aan de strafbeschikking te voldoen. Uit het samenstel van deze bepalingen volgt dat een ...