NJ 1932, p. 1661
Art. 423 lid 4 Sv. niet van toepassing, nu verdachte In eersten aanleg wel ter zake van meerdere feiten is veroordeeld, doch art. 56 Sr. is toegepast. Onmogelijkheid van strafoplegging In hooger beroep, nu verdachte van het zwaarste feit werd vrijgesproken en alleen verdachte in hooger beroep was gekomen.
HR 20-06-1932, ECLI:NL:HR:1932:36, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 1932
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, de Menthon Bake en Meckmann
- Zaaknummer
[20061932/NJ_1932,_p._1661]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS128556:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1932:36, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑1932
- Wetingang
Essentie
Art. 423 lid 4 Sv. niet van toepassing, nu verdachte In eersten aanleg wel ter zake van meerdere feiten is veroordeeld, doch art. 56 Sr. is toegepast. Onmogelijkheid van strafoplegging In hooger beroep, nu verdachte van het zwaarste feit werd vrijgesproken en alleen verdachte in hooger beroep was gekomen.
Samenvatting
De Kantonrechter heeft art. 56 Sr. toepassend gerequireerde ter zake a. rijden op een rijwiel zonder licht, b. terwijl verdachte verkeerde onder invloed van drank enz., veroordeeld tót een geldboete van 12 gulden en 10 dagen vervangende hechtenis.
De Rechtb. in appèl sprak verdachte van feit b ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.