NJ 2011/260
Gebruik maken van vals paspoort door vluchteling; art. 31 Vluchtelingenverdrag.
HR 24-05-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO1587
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/02303
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BO1587
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO1587, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO1587, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2010
- Wetingang
Essentie
Gebruik maken van een vals paspoort door een vluchteling. De enkele omstandigheid dat een vluchteling via een derde land naar Nederland is gereisd — en daardoor gedurende die reis in dat andere land heeft ‘verbleven’ — brengt nog niet mee dat geen sprake is van ‘coming directly’ als bedoeld in art. 31 Vluchtelingenverdrag.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's‑Gravenhage van 11 maart 2009, nummer 22/003688-08, in de strafzaak tegen: K. Adv. mr. T. Volckmann, te Zwolle.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 2.1.; red.) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.