Einde inhoudsopgave
Regeling grondafhandeling luchtvaartterreinen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2009
- Bronpublicatie:
27-10-2009, Stcrt. 2009, 16329 (uitgifte: 30-10-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/1258)
- Inwerkingtreding
31-10-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2009, Stcrt. 2009, 16329 (uitgifte: 30-10-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/1258)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Indien op een luchthaven specifieke belemmeringen met betrekking tot de beschikbare ruimte of capaciteit toepassing van de artikelen 3 of 5 onmogelijk maken, kan de Minister op verzoek van de exploitant van de luchthaven:
- a.
het aantal verleners van grondafhandelingsdiensten voor een of meer andere categorieën grondafhandelingsdiensten dan die bedoeld in artikel 5, tweede lid, op de luchthaven in zijn geheel of op een deel daarvan tot niet minder dan twee beperken; artikel 5, derde lid, is van toepassing;
- b.
een of meer van de in artikel 5, tweede lid, bedoelde categorieën grondafhandelingsdiensten voor een enkele verlener van zodanige diensten reserveren;
- c.
het verrichten van andere categorieën zelfafhandelingsdiensten dan die bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor een beperkt aantal gebruikers reserveren, mits deze beperking is gebaseerd op relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria, of
- d.
het verrichten van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde zelfafhandelingsdiensten verbieden of tot een enkele gebruiker beperken.
2.
Een besluit als in het eerste lid bedoeld:
- a.
vermeldt de categorieën grondafhandelingsdiensten waarvoor een beperking, reservering of verbod als in dat lid bedoeld van toepassing is en de specifieke belemmeringen met betrekking tot de beschikbare ruimte of capaciteit die de beperking, reservering of het verbod rechtvaardigen;
- b.
gaat vergezeld van een plan van passende maatregelen dat er op gericht is deze belemmeringen weg te nemen;
- c.
mag niet onnodig afbreuk doen aan het beginsel van de vrije toegang tot de grondafhandelingsmarkt;
- d.
mag niet leiden tot concurrentieverstoringen tussen verleners van grondafhandelingsdiensten en gebruikers die zelfafhandelingsdiensten verrichten, en
- e.
mag geen grotere omvang hebben dan gelet op de beschikbare ruimte of capaciteit noodzakelijk is.
3.
De Minister stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen ten minste drie maanden voordat een besluit als in het eerste lid bedoeld, in werking treedt, van dat besluit in kennis met vermelding van de gronden daarvoor.
4.
Een besluit als in het eerste lid, onderdelen a, c of d, bedoeld, vervalt na drie jaar. De Minister kan op verzoek van de exploitant uiterlijk drie maanden voor het tijdstip waarop het genoemde besluit vervalt opnieuw besluiten tot een beperking of een verbod. Het tweede en derde lid zijn van toepassing.
5.
Een besluit als in het eerste lid, onderdeel b, bedoeld, vervalt na twee jaar. De Minister kan dit tijdvak na daartoe verkregen toestemming van de Commissie van de Europese gemeenschappen eenmaal met twee jaar verlengen.