Hof Amsterdam, 13-12-2022, nr. 200.304.349/01
ECLI:NL:GHAMS:2022:3528
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
13-12-2022
- Zaaknummer
200.304.349/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2022:3528, Uitspraak, Hof Amsterdam, 13‑12‑2022; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2022-1447
VAAN-AR-Updates.nl 2022-1447
Uitspraak 13‑12‑2022
Inhoudsindicatie
‘Er is niet voldaan aan de onverwijldheidseis van artikel 7:677 lid 1 BW waardoor het ontslag op staande voet geen stand houdt. Werkgever heeft te lang gewacht met het instellen van een onderzoek naar de mogelijke dringende redenen.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.304.349/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 9319229 \ AO VERZ 21-69
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2022
inzake
OTX LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
appellante,
advocaat: mr. E.K.W. van Kampen te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F. Diepraam te Haarlem.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna OTX en [geïntimeerde] genoemd.
OTX is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 22 december 2021, onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) op 22 september 2021 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking). Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de betreden beschikking zal vernietigen en de verzoeken van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen en het tegenverzoek van OTX sub II alsnog zal toewijzen, alsmede [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling aan OTX van een bedrag van € 5.400,00 bruto (loon maand mei 2021), € 4.960,00 bruto (vakantiegeld), € 66,42 (wettelijke rente) en € 1.752,00 (proceskosten), alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van de beschikking en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met wettelijke rente en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Op 2 september 2022 is ter griffie van het hof een verweerschrift van [geïntimeerde] ingekomen, ertoe strekkende – zakelijk weergegeven – dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen, met veroordeling van OTX in de kosten van de procedure in appel, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2022. Bij die gelegenheid heeft OTX door mr. Van Kampen voornoemd en door mr. E.A. Bokslag, advocaat te Amsterdam, en [geïntimeerde] door mr. Diepraam voornoemd het woord gevoerd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben inlichtingen verschaft.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en is uitspraak bepaald.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 tot en met 2.18 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2.1
OTX houdt zich bezig met het aanbieden van op maat gemaakte lokale en internationale logistieke oplossingen en richt zich in dit kader vooral op het vervoeren, inklaren, opslaan en het distribueren van fashion artikelen vanuit Azië naar Europa. De focus van OTX ligt op luchtvracht. OTX maakt, met over 2019 een omzet van 45,7 miljoen euro, deel uit van een wereldwijd miljardenconcern YTO Express Group Co. Ltd, waarvan [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) de CFO respectievelijk de CEO zijn. [naam 1] en [naam 2] , beiden woonachtig en werkzaam in [plaats] ( [land] ), zijn eveneens de bestuurders van OTX.
2.2
In 1998 is de rechtsvoorganger van OTX door onder andere [naam 3] (hierna: [naam 3] ) opgericht. Op 1 maart 2017 is de zoon van [naam 3] , [naam 4] (hierna: [naam 4] ), bij OTX in dienst getreden in de functie van Business Development Manager.
2.3
Vanaf 2001 heeft OTX regelmatig samengewerkt met de [bedrijf 1] Groep (hierna: [bedrijf 1] Groep). De oprichter en grootaandeelhouder van de [bedrijf 1] Groep is [naam 5] (hierna: [naam 5] ), een zakenpartner en goede kennis van [naam 3] De [bedrijf 1] Groep is een logistieke dienstverlener die zich binnen deze markt focust op zeevracht. OTX en de [bedrijf 1] Groep hebben in 2002 de joint venture OTX Logistics Rotterdam B.V. opgericht, waarbij de [bedrijf 1] Groep klanten voor luchtvracht bij OTX aanbrengt.
2.4
In maart 2019 heeft [naam 4] zijn arbeidsovereenkomst met OTX beëindigd, waarna hij aansluitend in dienst is getreden bij de [bedrijf 1] Groep als Key Account Manager.
2.5
[naam 3] heeft zijn arbeidsovereenkomst met OTX per 1 oktober 2020 beëindigd.
2.6
Op 14 januari 2021 is door [bedrijf 2] B.V. (de holdingvennootschap van [naam 4] ) en [bedrijf 3] B.V. (een vennootschap behorend tot de [bedrijf 1] Groep) de onderneming [bedrijf 1] Next B.V. (hierna: [bedrijf 1] Next) opgericht. Deze onderneming richt zich als logistieke dienstverlener op luchtvracht.
2.7
Over de periode van februari 2021 tot en met mei 2021 hebben negentien werknemers hun arbeidsovereenkomst bij OTX opgezegd, waarna zij aansluitend bij [bedrijf 1] Next in dienst zijn getreden.
2.8
[geïntimeerde] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 oktober 2016 bij OTX in dienst getreden in de functie van IT manager tegen een maandsalaris van € 5.400,00 bruto exclusief emolumenten. In zijn hoedanigheid van IT manager was [geïntimeerde] lid van het Operationeel Management Team (hierna: OMT) van OTX.
2.9
In artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] is – voor zover van belang – het volgende opgenomen: ‘Het is de werknemer verboden:
behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van OTX Logistics gedurende het bestaan van de dienstbetrekking in Nederland zelf in enige vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van OTX Logictics te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook financieel in welk vorm dan ook bij een dergelijke zaak een belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben. Onder directe betrokkenheid wordt in ieder geval ook verstaan de situatie waarin de echtgenoot, de partner of inwonend kind van de werknemer dergelijke activiteiten ontplooit.(…)’
2.10
In de ‘Overeenkomst Mobiel’, waarin de mogelijkheden voor telefoonabonnementen voor werknemers van OTX met een zakelijke mobiele telefoon zijn opgenomen, staat onder meer het volgende:
‘MACHTIGING VERVOLGORDERS (OPTIONEEL)
Hierbij machtig ik onder genoemde persoon voor het plaatsen van vervolgorders namens OTX Logistics BV Voor orders en/of wijzigingen boven een aanpassing van meer dan 5 abonnementen/toestellen zal een nieuwe overeenkomst opgesteld worden.
Naam E-mail
[geïntimeerde] [e-mailadres 1] ’
2.11
Op 21 april 2021 heeft [geïntimeerde] zijn arbeidsovereenkomst met OTX opgezegd per 1 juni 2021.
2.12
Tot mei 2021 bestond het OMT van OTX onder meer uit [naam 6] (hierna: [naam 6] ), [geïntimeerde] en [naam 7] (hierna: [naam 7] ). Sinds 1 mei 2021 is [naam 8] (hierna: [naam 8] ) bij OTX in dienst getreden als General Manager en is hij de hoogste leidinggevende van OTX in Nederland.
2.13
In januari 2021 heeft de volgende e-mailwisseling tussen [naam 9] (hierna: [naam 9] ), voormalig Operationeel Directeur bij OTX, en [naam 1] plaatsgevonden:
‘Van: [naam 9] | OTX-AMS
Verzonden: donderdag 21 januari 2021 11:05
Aan: ‘ [e-mailadres 2] ’ < [e-mailadres 2] >Onderwerp: RE:PHONENUMBER
Dear [naam 1] ,
Can you please adv on this?
Thanks
Rgds
[naam 9]
‘Van: [naam 9] | OTX-AMS
Verzonden: dinsdag 19 januari 2021 09:10
Aan: ‘ [naam 1] @chq.ontime-express.com’ < [naam 1] @chq.ontime-express.com>Onderwerp: PHONENUMBERDear [naam 1] ,
Will it be ok for OTX that I will keep my cellphonenumer after Feb 28? If this is ok we can instruct phonecompany to change this to my new employerThanks and have an nice day
Rgrds [naam 9] ’
2.14
Op 12 april 2021 heeft de volgende e-mailcorrespondentie plaatsgevonden:
‘Van: [naam 10] < [e-mailadres 3] >Verzonden: maandag 12 april 2021 13:52Aan: [naam 11] | OTX-AMS
Onderwerp: FW: Project44 – Quotation
Best [naam 11] ,
Per abuis heb ik het onderstaande bericht naar de verkeerde persoon gestuurd, ik heb geprobeerd om het bericht nog terug te trekken, maar helaas onsuccesvol.
Graag wil ik je vragen om het bericht als niet verstuurd te beschouwen en te vragen om die te verwijderen.
Mijn excuses voor de verwarring en bedankt voor je medewerking.
Met vriendelijke groet,
[naam 10]
Van: [naam 10] < [e-mailadres 3] >Verzonden: maandag 12 april 2021 13:01Aan: [naam 7] : [naam 11] | OTX-AMSOnderwerp: Project44 – Quotation
Hi all,
(…)
@ [naam 11] | OTX-AMS: Kan jij de trucking / [bedrijf 1] gedeelte voor je rekening nemen?@ [naam 7] : Volgens mij had jij al wat eerder gedeeld, maar ik kan het niet meer vinden. Kan jij deze delen? Anders vraag ik bij [naam 9] en [naam 12] . (…)Samenvatting:Ocean Insight zag er goed uit, eigenlijk gelijk aan wat we eerder hebben gezien voor Air en Truck, maar dan nu geënt op Ocean. In algemeen, Project44 zal ons (en onze klanten) gaan voorzien van betrouwbare en “real-time” data (het laatste voornamelijk voor de port-to-port van mother-vessels). (…)
Gr. [naam 10] ’
2.15
[naam 11] (hierna: [naam 11] ), werkzaam bij OTX, heeft op 12 april 2021 de ontvangst van de onder 2.14 geciteerde e-mail gemeld bij [naam 6] . [naam 6] heeft daarop de bestuurders [naam 1] en [naam 2] te [plaats] geïnformeerd. De bestuurders hebben vervolgens [naam 6] de opdracht gegeven nader onderzoek in te stellen en daarbij de e-mailbox van [naam 7] te controleren op meer e-mails van [e-mailadres 4] . [naam 6] heeft dit verzoek geweigerd in verband met privacy redenen.
2.16
Op 29 april 2021 hebben [naam 1] en [naam 2] over de melding van [naam 6] contact gezocht met [X] Advocaten. Op 10 mei 2021 heeft op het kantoor van [X] Advocaten een bespreking over het bovenstaande plaatsgevonden met [naam 1] , [naam 2] , [naam 8] en [naam 6] . Op 17 mei 2021 heeft OTX aan het externe onderzoeksbureau [Y] Bedrijfsrecherche de opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar het e-mailadres [e-mailadres 4] .
2.17
Op 25 mei 2021 is OTX bekend geworden met een gedeelte van de onderzoeksgegevens.
2.18
Op 26 mei 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin [geïntimeerde] door OTX op staande voet is ontslagen, omdat hij betrokken is geweest bij het overhevelen van een aantal zakelijke telefoonabonnementen en bijbehorende telefoonnummers van (ex- )werknemers van OTX naar [bedrijf 1] Next. Dit ontslag is bij gelijke datum schriftelijk aan [geïntimeerde] bevestigd met ondertekening door [naam 1] . Op 24 juni 2021 heeft [Y] Bedrijfsrecherche het onderzoek afgerond en heeft zij het volledige onderzoeksrapport met OTX gedeeld.
3. Beoordeling
3.1
In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] de kantonrechter verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen en het dienstverband tot de opzeggingsdatum van 1 juni 2021 te herstellen. [geïntimeerde] heeft daarnaast verzocht OTX te veroordelen tot betaling van zijn loon over de maand mei 2021 ter hoogte van € 5.400,00 bruto, en OTX te veroordelen tot betaling van het vakantiegeld ter hoogte van € 4.960,00 bruto en een bedrag van € 336,90 in verband met de door hem verdiende bonus, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente. Dit alles met veroordeling van OTX in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. OTX heeft verweer gevoerd en bij tegenverzoek de kantonrechter verzocht [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 en 3 BW, tot een bedrag van € 6.772,65 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tot slot heeft OTX verzocht om [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder het salaris van de gemachtigden van OTX, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
De kantonrechter heeft – samengevat weergegeven – geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven, omdat uit de door OTX overgelegde stukken blijkt dat de bestuurders in [land] veel eerder dan 25 mei 2021 op de hoogte zijn geraakt van het feit dat telefoonnummers van ex-werknemers naar de nieuwe werkgever [bedrijf 1] Next zijn overgeheveld. [naam 1] wist vanaf eind januari 2021 van in ieder geval een werknemer dat het mobiele telefoonnummer naar [bedrijf 1] Next werd meegenomen en dat [geïntimeerde] hieraan zijn medewerking had verleend. OTX heeft met deze informatie niets gedaan totdat zij rond 12 april 2021 geconfronteerd werd met de als opmerkelijk gekwalificeerde e-mails zoals opgenomen onder 2.14, waarna bij [naam 6] ‘alarmbellen zijn gaan rinkelen’. Het verzoek van [geïntimeerde] tot vernietiging van het ontslag op staande voet is toegewezen. De kantonrechter heeft het verzoek tot loondoorbetaling toegewezen, evenals het verzoek tot betaling van het vakantiegeld, alles te vermeerderen met wettelijke rente. [geïntimeerde] heeft het verzoek tot betaling van de bonus ter zitting ingetrokken. De kantonrechter heeft in het verzoek OTX veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten. In het tegenverzoek van OTX heeft de kantonrechter, omdat is geoordeeld dat het ontslag op staande voet moest worden vernietigd, het verzoek van OTX tot veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding afgewezen. In het tegenverzoek van OTX tot veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding heeft de kantonrechter geoordeeld dat dit verzoek in het petitum dan wel bij akte had moeten worden gedaan en ook overigens in strijd was met de goede procesorde, met veroordeling van OTX in de proceskosten in het tegenverzoek, uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt OTX met grieven op.
3.3
Het hof stelt voorop dat OTX blijkens de ontslagbrief van 26 mei 2021 als dringende reden aan het ontslag op staande voet van [geïntimeerde] ten grondslag heeft gelegd dat hij al geruime tijd – buiten haar medeweten – bezig is geweest met, althans betrokken is geweest bij het overhevelen dan wel omzetten van een aantal zakelijke telefoonabonnementen en bijbehorende telefoonnummers van (ex-)werknemers van OTX naar [bedrijf 1] Next, althans een aan [bedrijf 1] Next gelieerde onderneming. [geïntimeerde] was niet bevoegd tot het verrichten van deze handelingen en OTX heeft [geïntimeerde] daartoe ook geen opdracht gegeven. [geïntimeerde] heeft daarmee niet in het belang van OTX, maar in het belang van [bedrijf 1] Next gehandeld, althans een aan [bedrijf 1] Next gelieerde onderneming. Dit is in strijd met artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] .
Onverwijldheid
3.4.1
Met grief 1 komt OTX op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. OTX heeft daartoe – samengevat weergegeven – aangevoerd dat [naam 9] in zijn e-mails aan [naam 1] van 19 en 21 januari 2021 met betrekking tot het overhevelen van zijn telefoonnummer naar zijn nieuwe werkgever geen melding heeft gemaakt van het feit dat hij naar [bedrijf 1] Next zou overstappen. [naam 1] was eind januari 2021 niet bekend met eventuele betrokkenheid van [geïntimeerde] bij het overhevelen van het telefoonnummer naar [bedrijf 1] Next. Eerst op 25 mei 2021 raakten [naam 2] en [naam 1] bekend met het feit dat [geïntimeerde] betrokken was bij het overhevelen van mobiele telefoonnummers van (ex-)werknemers van OTX naar [bedrijf 1] Next, reden waarom zij wel onverwijld heeft gehandeld, aldus OTX.
3.4.2
Het hof oordeelt als volgt. [naam 11] ontving op 12 april 2021 de onder 2.14 geciteerde e-mail van een voor hem onbekend e-mailadres en tevens geadresseerd aan [naam 7] , aan het e-mailadres [e-mailadres 4] . [naam 11] heeft de ontvangst van deze e-mail gemeld bij [naam 6] , waarover in het verweerschrift eerste aanleg is opgenomen: ‘Na deze melding van [naam 11] gingen er bij [naam 6] alarmbellen rinkelen. Zij vermoedde dat [naam 7] mogelijk (al) werkzaamheden verrichtte voor [bedrijf 1] Next, dan wel de [bedrijf 1] Groep, vanwege het in de cc opgenomen e-mail adres [e-mailadres 4] . Ondersteunend aan dit vermoeden was het feit dat [naam 6] al was opgevallen dat [naam 7] de laatste tijd nauwelijks op het kantoor van OTXL aanwezig was. Ook bestond bij [naam 6] het vermoeden dat bovengenoemde e-mail wellicht zou zijn bedoeld voor ( [naam 11] ) [naam 5] , maar dat deze abusievelijk was verstuurd aan ( [naam 11] ) [naam 11] .
[naam 6] besloot de hoor haar geconstateerde opmerkelijkheden te melden bij de bestuurders van OTXL in Hongkong, te weten [naam 1] en [naam 2] . Zij besloten een nader onderzoek in te stellen.’
Tevens is in het verweerschrift eerste aanleg opgenomen: ‘Het bestaan van het e-mailadres [e-mailadres 4] werd door [naam 1] en [naam 2] als zeer opmerkelijk beschouwd, maar met de kennis van het bestaan van dit e-mailadres alleen tastte [naam 1] en [naam 2] nog in het duister.’
3.4.3
In hoger beroep hebben [naam 2] en [naam 1] op 22 december 2021 een schriftelijke verklaring afgegeven, waarin (onder andere) is opgenomen:
‘On 13 April 2021, […] [naam 6] […] informed us about a matter of which they thought it was necessary to share. (…) We found it unusual that [naam 7] had a ‘ [bedrijf 3] ’ email address, but other than the Court has held in its decisions of 22 September 2021, it is not correct that “all the alarm bells started ringing” after the reading of the email from [naam 10] of 12 April 2021. Because we did not know what the purpose of the [e-mailadres 4] email address was, we wanted to obtain more information about that.’
3.4.4
Op 12 april 2021 was [naam 6] ervan op de hoogte dat [naam 7] een ‘ [bedrijf 3] ’ e-mailadres had, welke wetenschap blijkens bovengenoemde citaten ertoe leidde dat bij haar op 12 april 2021 ‘alarmbellen gingen rinkelen’, omdat zij vermoedde dat [naam 7] werkzaamheden verrichtte voor [bedrijf 1] Next of de [bedrijf 1] Groep, welke ‘opmerkelijkheden’ zij op 13 april 2021 heeft gemeld bij [naam 2] en [naam 1] . [naam 2] en [naam 1] vonden het ‘zeer opmerkelijk’ en ‘ongebruikelijk’ dat [naam 7] beschikte over een ‘ [bedrijf 3] ’ e-mail adres, maar zij hebben eerst op 26 april 2021 (dus dertien dagen later) [naam 6] gevraagd onderzoek te verrichten in het e-mail account van [naam 7] . Vervolgens volgt weer een week later, op 4 mei 2021, een kennismakingsgesprek tussen [naam 2] en [naam 1] en [X] Advocaten (hetgeen zich overigens niet goed laat rijmen met de e-mail van mr. Van Kampen van 14 juni 2021 aan de toenmalige advocaat van [naam 7] , waarin hij schrijft ‘Inmiddels heb ik bij cliënte de benodigde stukken opgevraagd. Ik verwacht u in de loop van deze week inhoudelijk te kunnen berichten’). Weer bijna een week later, op 10 mei 2021, is kennelijk besloten tot inschakeling van [Y] , die op 17 mei 2021 is gestart met haar onderzoek. Op 25 mei 2021 heeft [Y] de eerste bevindingen met OTX en haar advocaat gedeeld, naar aanleiding waarvan [geïntimeerde] op 26 mei 2021 is ontslagen. Met name de dertien dagen tussen ontdekking van de ‘zeer opmerkelijke’ en ‘ongebruikelijke’ e-mail van [naam 7] en de vraag van [naam 2] en [naam 1] een onderzoek te starten worden niet door OTX verklaard en dienen te leiden tot de conclusie dat OTX te lang heeft gewacht met het instellen van een onderzoek naar de mogelijke dringende redenen. Ook na 26 april 2021 heeft OTX niet met de benodigde voortvarendheid gehandeld en daarvoor geen afdoende verklaring gegeven. Aldus is niet voldaan aan de onverwijldheidseis van artikel 7:677 lid 1 BW en houdt het ontslag op staande voet geen stand. Grief 1 slaagt niet. Bij deze uitkomst heeft OTX geen belang bij grief 2 en 3, die uitgaan van een onterechte vernietiging van het ontslag op staande voet.
Proceskosten en nakosten
3.5.1
Met grief 4 komt OTX op tegen de beslissing van de kantonrechter om OTX in de proceskosten, met nakosten en rente te veroordelen. OTX heeft hiertoe aangevoerd dat, nu de verzoeken van [geïntimeerde] hadden moeten worden afgewezen, niet OTX maar [geïntimeerde] in de kosten moeten worden veroordeeld. Daarnaast kan OTX het toegewezen bedrag aan nakosten van € 1.630,00 niet plaatsen. Volgens OTX is sprake van een verschrijving van de kantonrechter en had een bedrag van € 163,00 moeten worden toegewezen. OTX heeft het hof verzocht dit te corrigeren.
3.5.2
Het hof oordeelt dat, gelet op het bovenstaande, OTX in eerste aanleg terecht in het ongelijk is gesteld, reden waarom OTX terecht in de proceskosten is veroordeeld. [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat OTX nakosten heeft voldaan en [geïntimeerde] heeft daarop ook geen aanspraak gemaakt, omdat van nakosten geen sprake was. OTX heeft derhalve geen belang bij haar verzoek om dit bedrag te corrigeren. Grief 4 slaagt niet.
3.6
Slotsom is dat de grieven falen. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd. OTX zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het appel. Partijen hebben geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat hun bewijsaanbiedingen daarom worden gepasseerd.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt OTX in de kosten van het geding in appel en begroot deze kosten, voor zover tot heden aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen, op € 343,00 aan verschotten en € 2.228,00 aan salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C. Boot, A.S. Arnold en I.A. Haanappel-van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022.