V-N 2019/19.5
Vrijgesteld EU-salaris mag volgens A-G geen invloed hebben op afbouw algemene heffingskorting
HR (Parket) 07-03-2019, ECLI:NL:PHR:2019:216, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
7 maart 2019
- Zaaknummer
18/03217
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS45227:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1221, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:216, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 07‑03‑2019
- Wetingang
art. 8.10 Wet IB 2001
Essentie
A-G Niessen is van mening dat de verlaging van de algemene heffingskorting in strijd is met het EU-recht. Aangezien met het vrijgestelde EU-salaris van de heer X rekening wordt gehouden voor het bepalen van de uiteindelijk verschuldigde belasting, wordt dat salaris dus indirect belast.
Samenvatting
De heer X ontvangt in 2015 salaris dat op grond van EU-recht voor € 95.331 is vrijgesteld van de Nederlandse belastingheffing. Het belastbaar inkomen van X bedraagt € 6663. Volgens X is zijn algemene heffingskorting ten onrechte beperkt tot € 1342 en heeft hij recht op het maximum van € 2203. De korting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.