NJ 1958/331
Vennootschap. Inbreng van een schuld. Rechtspersoonlijkheid venn. onder firma.
HR 09-04-1958, ECLI:NL:HR:1958:61, m.nt. Mr. L. E. H. Rutten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 1958
- Magistraten
Mrs. Nypels, Wiarda, van der Loos, Houwing en Tekenbroek
- Zaaknummer
[09041958/NJ_1958-331]
- Noot
Mr. L. E. H. Rutten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137379:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:61, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑1958
- Wetingang
(BW art. 1656; WvK art. 16-35.)
Essentie
Vennootschap. Inbreng van een schuld. Rechtspersoonlijkheid venn. onder firma.
Samenvatting
„Inbreng" van een schuld bij oprichting van een vennootschap is niet een inbreng in den zin van art. 1656 lid 2 B. W. doch niet anders dan een, als onderdeel van de regeling van den inbreng, overeengekomen overneming van de schuld door de vennootschap. Geen wetsbepaling verzet zich tegen zulk een overneming.
Al mist naar Nederl. recht een vennootschap onder firma rechtspersoonlijkheid, niettemin kan zij — d.w.z. de gezamenlijke vennoten — een schuld aan een harer vennoten in privé hebben.
Uitspraak
[p. 721 ►]
De Hoge Raad, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.