Einde inhoudsopgave
Wet algemene regels herindeling
Artikel 61 [Overgang personeel gemeenschappelijke regeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Het personeel, dat in dienst is van een gemeenschappelijke regeling met rechtspersoonlijkheid die ingevolge artikel 41, eerste of tweede lid, vervalt, gaat met ingang van de datum van herindeling over in dienst van de gemeente die op grond van artikel 44, eerste lid of tweede lid, de rechtsopvolger is van de op te heffen gemeente.
2.
Gedeputeerde staten van de betrokken provincie kunnen bepalen dat het personeel, dat in dienst is van een gemeenschappelijke regeling met rechtspersoonlijkheid die ingevolge artikel 41, vierde of vijfde lid, wordt opgeheven, met ingang van de datum van herindeling overgaat in dienst van de bij de goedkeuring van de opheffing aan te wijzen gemeente.
3.
Afdeling 8 van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is op de in het eerste en tweede lid bedoelde overgang van toepassing. Als verkrijger geldt de gemeente, waarnaar het personeel op grond van het eerste of tweede lid overgaat.
4.
Gedeputeerde staten van de betrokken provincie kunnen bepalen dat de uitkeringen of betalingen waarop gewezen personeel, dat in dienst is of was van een ingevolge artikel 41, vierde of vijfde lid, op te heffen of opgeheven gemeenschappelijke regeling met rechtspersoonlijkheid op de dag voorafgaande aan de herindeling wegens beëindiging van het dienstverband of ziekte aanspraak maakte ten laste komen van de bij de goedkeuring van de opheffing van de gemeenschappelijke regeling aan te wijzen gemeente of gemeenten.