RBP 2020/28
Proceskosten. Kan het maximumbedrag van de Indicatietarieven worden beschouwd als ‘een significant en passend deel van de redelijke kosten’ als bedoeld in de rechtspraak van het HvJ EU?
HR 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:112
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/01474
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- JCDI
JCDI:ADS197906:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:112, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1065, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑04‑2018
- Wetingang
Art. 1019h Rv
Essentie
Intellectuele eigendom. Proceskosten.
Kan het maximumbedrag van de Indicatietarieven worden beschouwd als ‘een significant en passend deel van de redelijke kosten’ als bedoeld in de rechtspraak van het HvJ EU?
Samenvatting
Spirits International B.V. ("Spirits") en de Russische Staatsonderneming FKP Sojuzplodoimport ("FKP") hebben een geschil over de vraag wie rechthebbende is op Benelux-merken voor wodka.
Na verschillende procedures bij de rechtbank en het hof is Spirits door het hof als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het principaal en het incidenteel hoger beroep. FKP vorderde veroordeling van Spirits ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.