Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 636
Motiveringseisen gebruik verklaring beperkt anonieme getuige voor bewijs.
HR 12-05-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG6608
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/02528 J
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BG6608
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG6608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG6608, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2009
- Wetingang
Essentie
Anders dan het Hof heeft aangenomen, is geen sprake van 'een persoon wiens identiteit niet blijkt' ex art. 344a lid 3 Sv, maar van een beperkt anonieme getuige die door de R-C is gehoord op de voet van art. 190 lid 2 Sv. De personalia van de desbetreffende getuige waren immers bij politie en R-C bekend, terwijl de getuige door de R-C in het bijzijn van de raadsman is gehoord. Uit de motivering van het gebruik voor het bewijs van een zodanige verklaring ex art. 360 lid 1 Sv moet achtereenvolgens blijken (1) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.