Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet internationale kinderontvoering
Artikel 4 [Nederlandse centrale autoriteit. Directe weg steeds mogelijk]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1990
- Bronpublicatie:
02-05-1990, Stb. 1990, 202 (uitgifte: 17-05-1990, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20462 Overheid.nl: 20462)
- Inwerkingtreding
01-09-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-1990, Stb. 1990, 407 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister van Justitie wijst bij in de Nederlandse Staatscourant openbaar te maken besluit de onder zijn Ministerie ressorterende dienst aan, welke wordt belast met de taak van centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het Europese verdrag en in artikel 6 van het Haagse verdrag. Deze centrale autoriteit is als zodanig tevens belast met de behandeling van verzoeken in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst.
2.
De aanwijzing van de centrale autoriteit als bedoeld in het eerste lid staat er niet aan in de weg dat een persoon zich rechtstreeks tot de rechter of andere autoriteiten wendt teneinde de erkenning van het wettig gezag over een ontvoerd kind, het herstel van dat gezag en de teruggeleiding van dat kind te bereiken, of de vaststelling of wijziging van een omgangsregeling te verkrijgen.